‘Hij wilde verdomme alleen maar met me naar bed,’ vloekt Natasja, als Jim even naar de wc is. ‘Hij heeft helemaal geen werk voor me. Kutzooi!’
Terug van het toilet wil Jim, net als ik een kop kleiner dan Natasja, maar dan nog kalend ook, me wel naar huis brengen. Ik kijk een laatste keer naar de nog steeds volle vrieskist, durf niet te vragen of ik er iets uit mee mag nemen en pak mijn spullen.
Onderweg vis ik naar Jims versie van het verhaal.
‘Tja,’ legt hij uit, ‘ik heb ook tegen Natasja gezegd dat ik haar niet echt iets te bieden heb. Op termijn misschien, ja. Dit weekend was alleen maar een opwarmertje. Echt stom dat ze haar baan bij UPC heeft opgezegd.’
‘Wat?!’ vraag ik.
‘Ze kon niet vrij krijgen of zoiets,’ antwoordt Jim, ‘dus heeft ze gewoon ontslag genomen. En nu krijg ik de schuld.’
Ik schud het hoofd. Nog zo één die zonder parachute springt, denk ik, misschien is het besmettelijk.
Pff. Nu zit ik dus weer op mijn slagzij makende zolderetage, waar de ademhaling van de stad als een permanent soort ruis hoorbaar is en waar de koelkast me, op een aangebroken pak keiharde ovenbroodjes na, leeg aangaapt. Waarom brandt het lampje eigenlijk nog? Het voelt alsof ik een reis door de tijd heb gemaakt. De Brandende Pen is ook al aan mijn neus voorbij gegaan, ontdek ik op Internet. Ene Martin Pietersen, een publicist uit Arnhem, is de gelukkige. Van harte, Martin. Nu is mijn hoop gevestigd op de verhalenwedstrijd van de Brakke Hond, waaraan ik al jaren vergeefs meedoe, want er wint altijd een Vlaming. Maar ja, die 1250 Euro die op het spel staan, hè?
1 opmerking:
Je staat in ieder geval telkens weer voor verrassingen...pfew!
Hm, met een Vlaams accent schrijven, awee zulle of zoiets flauws, zou dat helpen? ;-)
Een reactie posten