Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

vrijdag, november 24, 2006

Het Stockholm-syndroom

Meestal pikte ik Thomas in een snackbar op, waarna zich een wolk van knoflooklucht in de taxi verspreidde. Thomas was bijna altijd stoned en, als hij was wezen biljarten, nog dronken erbij ook. Maar altijd bleef hij even helder formuleren. We raakten niet uitgepraat, Thomas en ik. Net als ik was hij zijn vrouw kwijtgeraakt, net als ik leefde hij het leven van een buitenstaander, net als ik was hij een snelle denker. Hij bestelde en las mijn boeken, wat nog meer gespreksstof opleverde. Vaak zette ik de motor maar stil als we na tien minuten voor zijn deur te hebben gestaan, nog niet tot een voorlopige conclusie gekomen waren. Ik deed dan net of ik de drukte op de mobilofoon niet hoorde.
Op een nacht vertelde ik Thomas over mijn carrière. Het enthousiasme waarmee ik aan iedere nieuwe baan begonnen was, de vermoeidheid die me doorgaans al snel had bevangen, het tandvlees waarop ik was doorgegaan tot het niet meer ging, twee jaar of twee maanden later.
‘Hou maar op,’ zei Thomas en pakte mijn arm. ‘Ik heb precies hetzelfde. Ook op de ziekte van Pfeiffer laten testen en zo? En al die neurologen, internisten en andere specialisten hebben niets kunnen vinden, zeker?’
Ik knikte.
‘Onuitstaanbaar,’ vervolgde Thomas, ‘ik was ervan overtuigd dat ik iets onder de leden had. Toen ben ik het in een andere hoek gaan zoeken.’
‘Hopelijk toch niets zweverigs, hè?’ plaagde ik.
‘Verre van dat,’ antwoordde Thomas. ‘Ik ben gewoon wat gaan lezen. Over psychologie en psychiatrie. En toen heb ik gevonden wat ons mankeert. Wil je het weten of moet je al weg?’
Op de mobilofoon was het nummer van mijn taxi inmiddels al drie keer omgeroepen.
‘Eigenlijk wel. Maar ga door.’
‘Heb je wel eens van het Stockholm-syndroom gehoord?’ vroeg mijn passagier.
‘Tuurlijk. Slachtoffer wordt verliefd op ontvoerder bij wijze van enige manier om aan de permanente doodsangst te ontsnappen.’
‘Precies,’ zei Thomas. ‘Dat is met jou, mij en nog vele anderen aan de hand. Wij allen worden door het systeem in gijzeling gehouden. Uit arren moede proberen we maar mee te doen, terwijl onze geest een wit konijn uit de hoge hoed tovert. We maken onszelf wijs dat we verliefd zijn op het systeem. Natuurlijk houden we dat telkens maar even vol.’
Mijn ‘holy shit!’ ging verloren in het gekraak van de mobilofoon.
‘Wagen 2, waar zit je nou? De kroegen sluiten, je moet terug naar de Plats!’

8 opmerkingen:

Anoniem zei

geweldig beschreven weer.

Ep Meijer zei

Dank je wel, Pa(s)co, ik doe het graag.

Ep Meijer zei

Dank je wel, Pa(s)co, ik doe het graag.

Anoniem zei

Volgens mij zit Thomas er niet ver naast...alsof de schellen van je ogen vallen, zo'n soort gewaarwording.

hans zei

Prachtig,zo'n groot stuk van een puzzel,wat je beslist eerst nodig had voordat je met de kleinere stukken weer verder kon.

Anastasia zei

Gaaf om je hersenspinsels te lezen hier!

Ep Meijer zei

Ook grappig om jou hier tegen te komen, Stas. En Hans, het was inderdaad een stukje van de rand.

Ep Meijer zei

Ook grappig om jou hier tegen te komen, stas. En Hans, het was inderdaad een stukje van de rand.