Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

donderdag, juni 25, 2009

'Nogkeer'




'Hoe denkt u dat het is om dag in, dag uit in een persoon te moeten kruipen die alles, het maakt niet uit wat, als een feest beschouwt? Wat ik ook doe, er staat altijd een grijns op mijn masker getatoeëerd. Wie ik ben, is onbelangrijk. De kijkers, baby's en peuters dus, en hun overspannen ouders niet te vergeten, willen blijheid, want dat was hen beloofd, en ik bedien ze op hun wenken. Dat wil zeggen dat ik, als het script erom vraagt, wild met mijn armen en benen beweeg. Soms maak ik zelfs een dansje. Tjonge, wat is het leven leuk.'

Twee uur eerder, Trafalqar Square. Het wemelt er niet alleen van de duiven. Ook zijn er tot op de tanden bewapende ME-ers te zien. In een kring staan ze, rond een persoon in een groen pak met een merkwaardig uitsteeksel.


'Er zit een spriet op mijn hoofd. Ik heb nog steeds de hoop dat het een antenne is die in verbinding staat met de ene of andere hogere macht. Het is nu twee jaar geleden dat ik cum laude aan de toneelacademie afgestudeerd ben. De docenten waren lyrisch over mijn acteerprestaties.'

'Auditie na auditie heb ik gedaan. Ik heb de houtschilfers van de planken gespeeld, maar ik kwam nergens aan de bak. Uiteindelijk kreeg ik dit baantje. Gelukkig ziet niemand wie Dipsy speelt. Ik dus. Er zijn geen woorden voor de schaamte die ik voel. God, wat hoop ik dat die hogere macht eindelijk ingrijpt en me uit mijn lijden verlost. Ik, met mijn talent!'

Drie uur eerder. In studio 17 van de BBC komt men er langzaam achter dat Noo-noo, de stofzuiger, de rode spetters niet weg gaat krijgen. De resten van Lala zitten overal op de toetjesmachine. Dipsy is intussen verdwenen, niemand weet waarheen.

'Heeft u wel eens goed naar die toetjesmachine gekeken? En geluisterd vooral? Laten we eerlijk zijn. Misschien is het pedagogisch hartstikke verantwoord, maar in wezen is het gewoon een heel onsmakelijk gebeuren. Met die scheetgeluiden erbij. Roze drab, dat krijg je te zien. Bah. En denk maar niet dat het om de inhoud gaat. Onze doelgroep gaat het om de kleur, yes Sir en tralala. Roze, for God's sake. Nou, niet met mij, ik ben verdomme een acteur.'

Vier uur eerder. In de kleedkamer trekt een uitzendkracht een geel pak aan. 'Je moet toch wat,' zegt ze, 'Teletubby, call center agent, wat maakt het uit?'

'Achteraf was het die grijns, in combinatie met de scheet die de toetjesmachine liet. Ik ontplofte. Plotseling pakte ik haar vast, voor het oog van de camera, zo hard als ik kon. Ze had het kunnen stoppen. Maar dat deed Lala niet, want ze hield zich keurig aan het scenario. Is het gek dat ik haar in de toetjesmachine heb gestopt? Ze vroeg er zelf om.'


Ep Meijer, juni 2009.
Deze tekst is auteursrechtelijk beschermd.

maandag, juni 22, 2009

Het valt niet altijd mee om God te zijn




Ooit had ik een bol in mijn handen. Alles zat erin gevangen. Het was volmaakt. Toen leidde een gedachte me af. Het kon nooit klaar zijn, er was altijd meer, dat moest. Groei, alles was groei, stilstand betekende achteruitgang. Tegelijk was ik me ervan bewust dat die gedachte zijn beperkingen had. In de omstandigheden waarin ik me bevond, bewoog zich niets, ook de tijd niet. Alleen die bol en ik waren er en zoals ik al zei was het perfect zo. Het had eeuwig kunnen doorgaan als dus die gedachte er niet was geweest. Door hem te denken erkende ik in feite dat ik me maar wat verbeeldde. Was het echt geweest, dan had ik niet de tijd gekregen om hem te denken, simpelweg omdat de tijd niet bestond. Maar ik dacht het. Uit woede gooide ik de bol kapot.

Big Bang.

Nu kan ik eigenlijk alleen nog maar achterover zitten terwijl het geheel uitdijt. Hier en daar klonteren dingen samen die eerder aan elkaar vast hebben gezeten. Dat heeft onverwachtse, grappige neveneffecten. Zo is er ergens, in een uithoek van een onbeduidend melkwegstelsel, leven ontstaan. Niet zomaar leven, intelligent leven nog wel. Eerst hadden de wezens niet in de gaten hoe klein ze in werkelijkheid waren. Maar ook nu ze door beginnen te krijgen dat ze zichzelf, gezien de schaal van alles, veel te serieus nemen, blijven ze de verantwoordelijkheid bij mij leggen, hoe intelligent ze ook zijn. 'God zal wel een bedoeling hebben,' zeggen ze, 'Hij weet alles.' Alsof dus sprake is van een masterplan.

Sorry, de waarheid is dat ik gewoon brokken heb gemaakt. Ik kan, net als die minuscule wezentjes op dat speldenprikje, slechts hopen dat er een macht bestaat die zoveel groter is dan ik, dat het hele heelal weer in zo'n bol past. En dat het dan stil is in het hoofd van degene die hem vasthoudt.

Amen.

zondag, juni 21, 2009

Het nuttigen van Mount Everest




Mensen vragen me nogal eens: 'weet je wel waar je aan begint?' Ik antwoord dan altijd dat een goede voorbereiding alles is. Werkelijk niets is aan het toeval overgelaten, kosten noch moeite zijn gespaard. Ik heb onder begeleiding gestaan van de beste coaches, ik heb een speciaal ontwikkeld trainingsprogramma doorlopen, ik ben op hoogtestage geweest in Mexico, waar ik mijn tanden heb gescherpt aan de kraterrand van de Popocatépetl. Er zit zelfs een diëtiste in mijn team, kunt u nagaan.

Ja, hoog is het natuurlijk wel. Hoger gaat zelfs niet, tenminste, nog even. Maar wat maakt dat uit? Een berg is een berg, zeg ik altijd maar, ook al heet die nog zo Everest. What goes up, must come down. Die zuurstof is dan ook nergens voor nodig. Trouwens, hoe moet je eten met een masker op? Nee, deze jongen gaat puur natuur naar boven.

Bang voor de zone des doods ben ik niet. Het boeit me niet dat ik statistisch gezien een kans van 1 op 8 loop om op de flanken van de hoogste berg ter wereld het loodje te leggen. Het geheim zit hem in een goed ontbijt. Dat vindt u grappig? Het ontbijt is de meest onderschatte maaltijd ter wereld, meneer! Laat me u vertellen dat de motor op gang moet komen voor hij in staat is om toeren te maken. Zonder stevig ontbijt kan ik het wel schudden, want dan heb ik op de top niet genoeg eetlust.

Wees nou eerlijk, het wordt tijd voor een frisse wind in de Himalaya. Op Discovery en National Geographic word je doodgegooid met documentaires over de Mount Everest. Samen spelen is samen delen. Nu is het de beurt aan de K2. Moet u zich eens in denken hoe dat is voor een berg, altijd maar onder die gehate 2 gebukt gaan! Je zou er een complex van op lopen, zeker als er zich ook nog meidengroepen mee gaan bemoeien. Gelukkig gaat deze jongen er wat aan doen.

Hoe ik het ga aanpakken? Met bestek, dat staat wel vast. Het is toch op grote hoogte, hè, dus alles is stijf bevroren. In het begin zal het even lastig zijn, vooral met slikken. Met wat happen sneeuw komt dat vast wel goed. Als ik eenmaal op gang ben, houdt niets me meer tegen en blijf ik eten. Wat ik niet lekker vind, spuug ik gewoon uit.

U kunt nu wel met uw hoofd gaan zitten schudden, maar het is toch echt waar. Als u me niet gelooft moet u maar eens gaan kijken bij de St. Pietersberg nabij Maastricht. Daar is geen berg meer, zegt u? Klopt, ik heb er de afgelopen week dan ook getraind.


Ep Meijer, juni 2009.
Deze tekst is auteursrechtelijk beschermd.

donderdag, juni 18, 2009

Just another blind date




‘Goeiedag, ik ben blind. Daardoor kom ik te weinig buiten. Heeft u misschien een dier voor me dat me kan helpen mijn weg beter te vinden?’
‘Dat treft, meneer, ik heb zojuist een nest blindengeleidenhonden binnen gekregen. Drie halen, twee betalen, alleen vandaag.’
‘Sorry, geen honden. Mijn godsdienst beschouwt die beesten als onrein, begrijpt u?’
‘Juist ja. In dat geval kan ik u van harte aanraden om een dwergpony te nemen. Een moslima in Amerika heeft dat ook gedaan, met groot succes, mag ik wel zeggen.’
‘Waar ziet u me voor aan, zeg, ik ga toch zeker geen paard op de gang zetten?! Bovendien ben ik allergisch voor paardenhaar. Heeft u niet iets bescheideners? Ik moet ook aan de buurt denken, hè?’
‘Wat dacht u van een lama? Zo’n beest spuugt de weg als het ware voor u vrij.’
‘Hè bah, geen lama, met dat eeuwige geïmproviseer. Hoe zijn leeuwen eigenlijk qua blinden geleiden?’
‘Meneer, ze geleiden u rechtstreeks hun maag in. Neemt u het van mij aan: roofdieren zijn niet te vertrouwen. Neemt u liever een aap.’
‘Een aap? Nou nee. Al dat gevlooi de hele tijd, ik krijg er nu al overal jeuk van. Een schaap dan?’
‘Meneer, schapen zijn maar in één ding goed en dat is grazen en dom kijken.’
‘Dat zijn twee dingen. Trouwens, om dat kijken gaat het hem nou net, want dat kan ik dus zelf niet.’
‘Meneer, gelooft u me, als u zich door een schaap laat geleiden, komt u niet verder dan de dichtstbijzijnde dijk. U heeft een intelligent dier nodig dat zijn leven voor u zou geven. Wacht! Ik denk dat ik precies heb wat u nodig heeft, het neusje van de zalm als het gaat om routeplanning voor visueel gehandicapten. En u haalt er gegarandeerd het nieuws mee. Hier, voelt u maar eens.’
'Maar dat is een doelzoekende raket, dan ben ik er veel te snel!'
'Cut! Zeg eens, heb je eigenlijk wel de goede tekst voor je? Volgens mij komt dit uit een andere sketch. Kijk eens om je heen. Dit decor moet een dierenwinkel voorstellen, niet het Pentagon.'
'Verdomd, je hebt gelijk. Duizendmaal pardon.'
'Oké, nog een keer vanaf 'wacht'. Camera aan, geluid aan, actie!'
'Wacht! Ik denk dat ik precies heb wat u nodig heeft, het neusje van de zalm als het gaat om routeplanning voor visueel gehandicapten. En u haalt er gegarandeerd het nieuws mee. Hier, voelt u maar eens.'
‘Maar dat is een mol, dat beest ziet zelf geen steek!’
‘Soort zoekt soort, meneer. Wie was er dan aan de beurt?’


Ep Meijer, juni 2009.
Deze tekst is auteursrechtelijk beschermd.