Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

dinsdag, november 07, 2006

Hole in thirteen

De bal ligt in het midden van de fairway. Naar de green is het zo’n 260 meter. Probleem: er ligt een waterpartij tussen. Bovendien loopt de green af. Als de bal te kort is, rolt hij zo terug de vijver in. Kassa, één strafslag. Wat doe je dus, als je gedeeld eerste ligt op de laatste hole van het open Amerikaanse Golfkampioenschap, één van de vier belangrijkste toernooien ter wereld? Juist, je legt de bal, zoals dat heet, op. Je pakt een wedge en plaatst de bal pal voor het water, zodat je na de volgende slag misschien nog voor een birdie kunt gaan.
Zo niet de verlopen golfleraar met de bijnaam Tin Cup uit de gelijknamige film. Net als de voorgaande drie dagen pakt hij een houten club en gaat hij rechtstreeks voor de green. Als het hem lukt, zal hij geschiedenis schrijven en de eerste amateur zijn die een Grand Slam-toernooi wint. In één klap zal hij de misère van de afgelopen jaren achter zich kunnen laten. Het publiek houdt de adem in en ook de tv-commentatoren zwijgen als het balletje aan zijn klim begint. Pas boven de green zet het de daling in en landt op een halve meter van de vlag. Even blijft het liggen. Er gaan al wat juichkreten op. Dan rolt de bal treiterend langzaam de vijver in, terwijl de toeschouwers alleen nog maar tot het uitstoten van klinkers in staat zijn.
Tin Cup kan nu nog steeds een par halen. Hij moet gewoon opleggen, klaar. Maar nee. Met dezelfde houten club slaat hij de bal nu in één keer het water in. Tot verbijstering van alles en iedereen vergooit hij zijn kansen op een topklassering volledig en gaat hij net zolang door tot het hem wel lukt de bal in één keer op de green te krijgen. Alleen zijn vriendinnetje ziet er de humor van in. Ik ook. Ik ben namelijk al zeven jaar met precies hetzelfde bezig. Het maakt me niet uit dat ik mijn status als communicatie-adviseur ben kwijtgeraakt, het zal me worst zijn dat ik geen yuppenhut meer bezit, anderen mogen me een loser vinden of een schooier, jammer dan dat het op bamisoep en buktabak moet. Maar die bal zal in één keer op de green.
Dat is waar ik aan moet denken als de fotograaf van de Telegraaf in een winderig steegje plaatjes van me schiet. Of liever, ik moet denken aan wat Tin Cup prevelt als hij zijn swing oefent: ‘dollar bills’. Iedere keer als ik het zie flitsen, denk ik dat. Want het interview is boven verwachting gegaan en het wordt een verhaal van minstens 1200 woorden, is me verteld.
Juist als de fotograaf languit op de grond ligt en mij ten voeten uit portretteert, passeert er een kale, bebrilde man voorovergebogen de steeg. Hij bedenkt zich en keert terug om te kijken, maar als hij me niet herkent, draait hij zich schouderophalend weer om.
Dollar bills,’ mompel ik grijnzend.
‘Klik’, zegt het fototoestel.

1 opmerking:

Anoniem zei

Hahaha, geweldige vergelijking! Ik ben zéér benieuwd naar het uiteindelijke resultaat...