Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

donderdag, juli 26, 2007

Al is de leugen nog zo snel...

Dit is dus niet leuk meer. Ik heb uren voor jan lul naar de tv gekeken. Alle heldendaden die een magere Deen in de Tour de France van 2007 verrichtte, waren voor spek en bonen.

Met de eindzege in Parijs voor het grijpen werd Michael Rasmussen door de directie van de Rabobankploeg op staande voet ontslagen. De reden: hij heeft gelogen over zijn verblijfplaats. Hij zei dat hij in Mexico was, maar in werkelijkheid zat hij bij zijn schoonfamilie in Italië.

Misschien was de magere Deen gewoon toe aan vakantie, wilde hij zich in alle rust voorbereiden op de gekte die hem in Frankrijk wachtte. Even geen gezeik aan zijn hoofd van officiële instanties. Bovendien wilde hij zijn schoonfamilie mogelijk de schande van een onaangekondigde dopingcontrole besparen.

Misschien ook heeft de magere Deen echt iets te verbergen.

Michael Rasmussen is tijdens deze Tour een keer of zestien op doping gecontroleerd. Telkens ging hij vrijuit.

Van held tot risée. Hoe zal hij zich voelen? Je de longen uit het lijf rijden, dag in, dag uit, nu al bijna drie weken lang. Zo dicht bij een jongensdroom zijn en hem dan zien vervliegen. Alsof liegen over je verblijfplaats automatisch betekent dat je het gebruik van stimulerende middelen toegeeft. In een rechtbank kom je met dergelijke bewijslast mooi niet weg, maar in de hedendaagse, overspannen wereld van het wielrennen word je zo aan de schandpaal genageld, al helemaal als je geen Fransman bent.

Michael Rasmussen moest uit de Tour verdwijnen. Omdat hij niet op doping, maar op een leugen betrapt is.

En wij maar denken dat heksenjachten iets uit de Middeleeuwen zijn.

woensdag, juli 25, 2007

Jazeker, de apotheker!

Er is iets merkwaardig dubbel aan de Tour van 2007. Je zit als het ware met voorbehoud te kijken. Je weet pas echt zeker dat je van topsport hebt zitten genieten als een paar dagen later niet het tegendeel blijkt. Neem een Vinokourov. Prachtig was zijn wederopstanding in de tijdrit van afgelopen zaterdag. Alleen deed hij het niet helemaal op eigen kracht, zo blijkt twee dagen later. Zelf ontkent Vino in alle toonaarden, maar wat wil je, alles ontkennen is les 1 op de wielervakschool en veel verder zal onze Kazachse vriend niet gekomen zijn, getuige ook dat hij zo dom is om tegen de lamp te lopen.

Want, wielerminnend Nederland, aan de vooravond van de Tour stak een professor wiens naam me even ontschoten is, in de Avondetappe een natte vinger op en schatte in dat vijftig procent van de deelnemers aan deze Tour vals speelt.
Dat is nog een hele vooruitgang vergeleken bij de situatie in de jaren negentig van de vorige eeuw, toen volgens insiders driekwart van het peloton op epo rond fietste.
Feit: in alle voorgaande edities van de Tour de France hadden we veel meer redenen om wantrouwig te zijn. Toch explodeert al dat opgespaarde argwaan juist anno 2007.

Omdat er een magere Deen in het geel fietst en geen flamboyante Fransman?

Je wordt verdacht zodra je sterk bent. Degenen in het geel en het wit krijgen het automatisch te verduren. Op een rustdag moet je honderden journalisten te woord staan en het gaat met geen woord over de heldendaden die je op de flanken van de Peyresourde hebt verricht. Want je hebt de verdenking tegen. God weet wat een magere Deen in Mexico te zoeken heeft, een belachelijk klein groepje mensen weet of een gretige jonge Spanjaard inderdaad zaken heeft gedaan met een obscure Spaanse arts. Wie er ook wint, er zal altijd een nasmaak aan zijn zege kleven.

Omdat we eindelijk door krijgen hoe we jaar in, jaar uit besodemieterd zijn, moeten Rasmussen en Contador het nu ontgelden.

Als die professor gelijk heeft, is één van de twee schoon.

dinsdag, juli 17, 2007

Woonruimte gezocht

Zo op het oog lijkt het net vakantie, mijn verblijf bij vriend Benz. Er is bier, ik heb te roken en de temperatuur laat toe dat we na het werk tot diep in het donker in de tuin zitten, ik als vanouds delibererend en Benz strooiend met oneliners die me af en toe van de stoel doen vallen van het lachen.

Toch is het geen vakantie, want ik heb geen adres meer om naar terug te keren. Sterker nog, volgens Van Dale is iemand zonder vaste woon- of verblijfplaats een zwerver. Met andere woorden, officieel ben ik dakloos.

‘Onzin,’ zegt vriend Benz, ‘je slaapt toch niet onder een brug?’
‘Bijna wel,’ zeg ik en beken hoe bang ik ben dat ook hij, zelfs hij, mij middenin de nacht op straat zet, zoals La van Dongen dat gedaan heeft, toen ik het ook niet verwachtte.

Benz zou dat nooit doen. Kom nou, Benz is mijn oudste en beste vriend. Tegelijk heb ik geen recht van spreken. Ik heb de verantwoordelijkheid uit handen gegeven. Ik ben aan de goedheid van anderen overgeleverd.

De feiten: deze week zijn Benz en ik nog tot elkaar veroordeeld. Vervolgens pas ik tot de 9-de augustus op het huis van vrienden in Nijmegen. Daarna? Ik heb werkelijk geen idee, maar ik wil er wel blijven.

Kortom, ik zoek een steenrijke, bloedmooie weduwe te Nijmegen die een vleugel van haar kasteel over heeft. Als u nog iets hoort?

donderdag, juli 12, 2007

Trefzeker

Zo sta ik met mijn blote voeten middenin de nacht op straat in Midden-Limburg, zo steken diezelfde voeten amper anderhalf etmaal later voor het eerst sinds 25 jaar in een paar voetbalschoenen bij het plaatsje Lathum, het décor van Jan Siebelinks knielen op een bed violen. Samen met vriend Benz, bij wie ik inmiddels onderdak heb gevonden, en nog twee mannen van middelbare leeftijd neem ik het op tegen vier twintigers. Eén van de jonkies heeft hands gemaakt op de lijn en aangezien ik het was die de doelpoging waagde, moet ik de penalty nemen, dat wil zeggen dat ik vanaf de middellijn op de lege goal van anderhalve meter bij 75 centimeter moet schieten.
‘Dat wordt lachen,’ meent één van de tegenstanders.

Hoewel een deel van mijn wezen nog steeds tussen hoop en vrees in de tuin van La van Dongen bivakkeert, pak ik de bal resoluut op en wandel ermee naar de imaginaire middellijn, zo’n twintig meter van het doel. Ik zoek een goed polletje om de bal te plaatsen. De tegenstanders hebben zich grijnzend naast en achter de goal opgesteld, waarschijnlijk om te voorkomen dat de bal in de sloot achter het veldje belandt voor het geval ik mis. Op de horizon loert een onweersfront.

‘Laat hem erin róllen!’ raadt Benz me nog aan, maar mijn wereld is al gekrompen en het doelpunt staat in de sterren geschreven. Ik hoef het alleen nog maar te maken. Er is de goal, er is de bal en ik ben het instrument. Verder heerst de leegte. Zonder een enkele gedachte, praktisch uit stand schiet ik.

Ik heb de bal met mijn wreef geraakt en hard ook. Hij scheert over het gras, maar wint allengs aan hoogte tot hij, precies in het midden, het net doet bollen.
‘In het dak van het doel!’ roept één van de tegenstanders bewonderend uit.
‘Zo doe je dat,’ grijns ik.

Uiteindelijk, na bijna twee uur voetballen, winnen we met 20-18.

dinsdag, juli 10, 2007

I shouldn't be alive

Met een half oog kijk ik naar de tv. Eigenlijk wacht ik tot La van Dongen klaar is op MSN en het mijn beurt is op de PC. Discovery Channel zendt een aflevering uit van de serie I shouldn’t be alive. Ditmaal gaat het over een echtpaar met een baby, dat in de winter verdwaald raakte in de bergen. Een survival-expert legt tussen de bedrijven door uit hoe je kunt overleven in de sneeuw, bij barre vorst.

Na de documentaire steek ik mijn hoofd om de hoek van de computerkamer. La van Dongen heeft net haar tweede fles wijn soldaat gemaakt en ze moppert op me. Wat heeft ze nou aan een huisgenoot die geen geld in brengt? Ook, foetert ze met dubbele tong, mag ik wel eens uit mezelf de stofzuiger pakken. Ik beloof beterschap en ga maar naar bed.

Voor mijn gevoel een minuut later staat La van Dongen plotseling in de slaapkamer. Ik moet haar huis uit en wel meteen, tiert ze en ze voegt de daad bij het woord door mijn schamele bezittingen de trap af te gooien. Ik schiet snel een spijkerbroek en een T-shirt aan en probeer te redden wat er te redden valt. Eenmaal beneden ontdek ik dat mijn huisgenoot in de tussentijd ook nog eens vier halve liters bier achterover heeft geslagen.
‘Laat me nog één nacht hier slapen,’ smeek ik, ‘morgen ga ik dan weg.’
Maar er heeft een demon bezit genomen van La van Dongen. Vervaarlijk zwaaiend met een groot keukenmes dringt ze me naar de voordeur.
‘Wat ben je aan het doen?!’ schreeuw ik, ‘gebruik je verstand!’
Niets helpt. Met haar vrije hand slaat ze me op het hoofd. De tweede keer raakt ze een oog en zie ik sterretjes.

Het volgende moment sta ik op straat, op mijn blote voeten. De kerkklok slaat juist drie uur. Gelukkig heeft La van Dongen ook wat koffers met kleren achter me aan gesmeten. Maar mijn telefoon, mijn shag en mijn noodbook liggen nog binnen. Ik moet de volgende dag afwachten, besluit ik en installeer me met mijn koffers in de schuur, achterin de tuin. Ik vind een stoelovertrek, gebruik een trui als kussen, maar als ik lig blijf ik het koud hebben. Dan herinner ik me één van de lessen uit de documentaire van eerder op de avond. Ik moet mijn nieren zien te beschermen. In één van mijn koffers vind ik een pulli en die bind ik om mijn onderrug. Een aangename golf van warmte rolt door mijn lijf en ik val zowaar in slaap.

vrijdag, juli 06, 2007

Antidopingverklaring

Hierbij verklaar ik dat ik niet uit de snoeppot heb gebietst ten einde mijn prestaties op de fiets te verbeteren. Mocht toch blijken dat ik vals heb gespeeld, dan riskeer ik met het zetten van mijn handtekening een schorsing van twee jaar en een boete ter hoogte van mijn huidige jaarsalaris.

Wat maakt het uit ook? Ze moeten me eerst maar eens zien te betrappen. Als dat al gebeurt, zal ik het gebruik van doping toch stelselmatig ontkennen, zoals wielrenners dat sinds mensenheugenis doen zodra ze tegen de lamp zijn gelopen. Tranen met tuiten zal ik huilen, ten overstaan van de wereldpers, om mijn eerlijkheid te bewijzen. Indien nodig zal ik met doktersattesten komen, waaruit blijkt dat ik het verboden middel in verband met mijn gezondheid nodig had. Als dat niet helpt, gooi ik het op de procedures, waarin mijn advocaten vast wel een onvolkomenheid weten vast te stellen.

Ja, ik teken alles om maar aan de Tour de France mee te mogen doen en ik veeg mijn reet af met valsheid in geschrifte. Wat moet ik anders? De Tour is de hoogmis van het wielrennen. Ik kan er eeuwige roem vergaren en op zijn minst lucratieve contracten voor de kermiskoersen achteraf. Ik zou wel gek zijn als ik om principiële redenen verstek liet gaan.

Voor wie fietsen we trouwens, toch niet voor de officials? Kijk eens naar de miljoenen toeschouwers die de route van La Grande Boucle omzomen of de honderden miljoenen voor de buis. Denkt u nou echt dat het hen een genetisch gemanipuleerde biet kan schelen hoe het komt dat we zo hard fietsen? Welnee. Ze willen bloed zien, bloed, zweet en tranen. Dus werken we ons drie weken lang het snot voor de ogen, door weer en wind, over kasseien waarover je nog geen SUV zou sturen, over cols die zo steil zijn dat normale mensen er hoogtevrees van krijgen. Dus jagen we tijdens de finale van vlakke etappes met zeventig kilometer per uur over verkeersdrempels en langs andere levensgevaarlijke hindernissen. Waarom? Omdat men het van ons vraagt. Ik daag u uit om het op een boterham met pindakaas te proberen. Eens zien of u de eerste week overleeft.

Was getekend,

Een profwielrenner

woensdag, juli 04, 2007

Helicopter view

Of ik ook satirische stukjes schrijf over de islam en criminele buitenlanders, vraagt ene Willem me.

Nou Willem, ik probeer de grotere verbanden in de gaten te houden. Natuurlijk is er wereldwijd sprake van een gevaarlijke radicalisering van moslims, maar we moeten niet vergeten dat die radicalisering (ook) een wanhopige reactie is op de wijsheid die het Christelijke westen in pacht meent te hebben. ‘In God we trust,’ staat op iedere Amerikaanse munt. Waar halen wij de arrogantie vandaan om te geloven dat God aan onze kant staat als er tientallen burgerslachtoffers vallen bij een aanval op de Taliban? Zou een echte God eigenlijk wel partij kiezen?

God, Allah, ze vormen in mijn optiek twee kanten van dezelfde medaille. Goden leveren ons het antwoord op vragen waarop geen antwoord bestaat. De rest is politiek. Hoogstens kun je van moslims beweren dat ze dichterbij hun geloof zijn gebleven. Want je maakt mij niet wijs dat het de bedoeling van ‘onze’ God is geweest dat een klein deel van de wereldbevolking zich schaamteloos verrijkt ten koste van de rest. Bij mijn weten draait het ware Christendom nog altijd om naastenliefde en barmhartigheid.

Over naar je criminele buitenlanders, Willem. Daar kan ik kort over zijn. Natuurlijk bestaan er kutmarokkanen en ze zijn in hoge mate irritant. Maar kuthollanders zijn er ook. Verder is het begrip ‘criminaliteit’ rekbaar wat mij betreft. Het is niet dat ik tasjesdiefstal en dergelijke wil bagatelliseren, maar ons systeem verdoezelt talloze, ernstiger vormen van bedrog en zwendel. Kijk maar eens naar wat je betaalt voor luiers of tampons, terwijl de productiekosten praktisch nihil zijn. Of neem de kosten van (mobiele) telefonie. Een telefoontje naar het buitenland kost de provider niets meer dan een telefoontje naar het buurdorp. Niettemin worden ons gepeperde tarieven in rekening gebracht zodra we over de grens bellen.

Kortom, Willem, geen zwartwit hier, want volgens mij is de waarheid een prachtige kameleon.