Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

vrijdag, februari 29, 2008

De film

Ooit heb ik me voorgenomen hem verder gewoon dood te zwijgen. Maar nu ontkom ik er niet meer aan. De oorzaak: zijn film.

Laat me voorop stellen dat van mij alles mag. Je beledigt mij niet als je zegt dat God zich in zijn hol laat poken door president Bush. Voor mijn part ga je morgen op straat staan roepen dat iedereen zich met roomsoesjes moet insmeren, omdat anders het einde der tijden aanbreekt.

Dat is het leuke van dit land: je mag er alles zeggen wat je wilt, behalve over het Koningshuis en de Holocaust. Verder mag ik onze minister-president naar hartelust een grote lul noemen – en gelooft u mij, daar schep ik een schier satanisch genoegen in, want een lul, dat is onze premier in mijn ogen. Aardige man, hoor, daar niet van, maar eens een lul blijft een lul.

Kortom, we hebben het over vrijheid van meningsuiting. Dat is een groot goed, een verworvenheid waarop we trots mogen zijn. Spoel de film 70 jaar terug of kijk in het heden over de grenzen en je begrijpt waarom. Zou dit stukje in China door de beugel kunnen?

Die film? We kunnen hem kennelijk niet tegenhouden. Ik weet niet wat het is met die man. Er zit toch iets suïcidaals in zijn drang naar aandacht.

Laat hem vooral doen wat hij niet laten kan. Als hij die film zo nodig wil maken dan staat hij in zijn volste recht. Vertonen? Natuurlijk! Nogmaals, we hebben het hier over vrijheid van meningsuiting.

Maar mag het alsjeblieft in besloten kring?

maandag, februari 25, 2008

Let's Hyve!

De afgelopen weken ben ik er helemaal verslaafd aan geraakt. Hyves, een snel groeiend vriendennetwerk. Maar Hyves is veel meer. Hyves is een kruising tussen een virtueel schoolplein, een dating site en Second Life. Dan ben ik nog iets belangrijks vergeten, voor mij als schrijver althans. Hyves biedt mij de kans om een geheel nieuw publiek aan te spreken. Ik kan er mijn stukjes publiceren. Mijn ‘gewone’ weblog is een speld in een hooiberg. De meeste mensen komen er trouwens terecht omdat ze gegoogled hebben op hete tienermeisjes die het anaal willen. Zo heb ik mijn honderdste stukje gedoopt, heel bewust trouwens. Traffic is alles op Internet. Dat of de geilaards komen bij kabouter Plompzak terecht, één van mijn typetjes.

Op Hyves is er een veel grotere kans dat iemand zich aan een stukje van mij prikt. Bovendien krijg ik op Hyves feedback. Heel positieve feedback. Goed voor je ego, maar omdat het de teneur is op Hyves om elkaar vooral veren in de bips te steken, daalt een compliment op een gegeven moment vanzelf in waarde. Toch blijft het leuk om een schouderklopje te krijgen, ook al doen de mensen die ze uitdelen het soms ook om aandacht te trekken voor hun eigen stukjes. Het maakt me niet uit, ik doe het zelf soms ook. Net als in de echte wereld gaan oprechtheid en schijnheiligheid op Hyves hand in hand. Leve de kruisbestuiving!

Bovenal vond ik het leuk. Nieuwe mooie mensen leren kennen en tegelijk het product Ep Meijer promoten, in het kader van mijn nieuwe boek Liefde is een ziekte.

Toen gebeurde het.

Ene Nanda stuurde me een zogenaamde krabbel. Waar is Brabbel? zult u zich afvragen. Wat u zegt, Hyves is iets voor kleuters. Dat gedoe met die smileys. Ik vond het zooo kinderachtig in het begin. Ik heb er nog eens een boos stukje over geschreven. Maar weet u wat? Het wonder is geschied. Zelfs ik ben smileys gaan waarderen. Ik vind het zelfs jammer dat ik, om er honderd extra te krijgen, eerst Gold Member van Hyves moet worden.

Zoals gezegd, Nanda krabbelde me. Hihi, haha, ze had even een stukje van me geleend om vrienden voor de gek te houden.

Heel even zakte de vloer onder me weg. In een flits realiseerde ik het me. Die Nanda was nog zo dom om het toe te geven. Wie weet vormde ze slechts het topje van de ijsberg. Waarom zou met stukjes niet hetzelfde gebeuren als wat met muziek gebeurd is? Kopiëren en uitwisselen maar!

Zover is het nog lang niet. Feit is dat Hyves op de echte wereld lijkt. Dus kunnen mijn stukjes er gestolen worden. Ik word zelden kwaad, maar vanavond was het zover. Gelukkig blijft Liefde is een ziekte van mij tot het van publicatie komt.

Let’s Hyve? Bezint eer ge begint.

© Ep Meijer 2008

dinsdag, februari 19, 2008

Ieder huisje heeft zijn kruisje

Mijn buurvrouw lijkt zo uit een roman van Louis Couperus weggelopen. Ze is een statige dame van in de zeventig. Ik maak wel eens een praatje met haar. Ze is niet alleen statig, ze is ook beschaafd. Ze articuleert keurig en als vanzelfsprekend stelt ze op de gepaste momenten de juiste vragen om het praatje gaande te houden. Alles volgens de etiquette. Behalve dat ik haar aardig vind, weet ik eigenlijk niets van haar.

Vandaag staat ze achter me bij de kassa van de buurtsuper. We besluiten samen terug te lopen. Dat gaat in haar tempo, heel bedaard.
‘Heeft u eigenlijk kinderen?’ vraag ik als we staan te wachten om de Groenestraat over te steken.
‘Vijf,’ antwoordt ze en er trekt iets in haar gezicht. Er ontstaat een gat in de rivier van blik. We steken over.
‘Hoe oud?’ vraag ik.
‘De oudste is dit jaar 50 geworden,’ antwoordt ze, ‘de jongste is op haar 22-ste vermoord door een TBS-er.’
Daar ben ik even stil van. Om naast haar te blijven lopen, moet ik een struik ontwijken.
‘Wat verschrikkelijk,’ verzucht ik.
‘Ze studeerde in Groningen,’ vervolgt mijn buurvrouw. ‘Het was een mooi meisje. Een beetje naïef nog. Hij heeft haar van de fiets getrokken en een weiland in gesleurd. Daar heeft hij haar verkracht en gewurgd.’
We zijn inmiddels de Guido Gezellestraat ingeslagen. Ik merk dat ik mijn vrije linkervuist gebald heb.
‘Wat erg voor u,’ zeg ik.
‘Wat kan daar nou aan zijn,’ vraagt ze, ‘seks in een nat, koud weiland?’
‘Sommige mannen zouden een spuitje moeten krijgen,’ zeg ik.
‘Drie dagen na de begrafenis,’ vertelt mijn buurvrouw, ‘kreeg mijn man een zware beroerte. Hij raakte halfzijdig verlamd en moest in een rolstoel. Hij was nog maar een kinderlijke schim van zichzelf. De dood van onze dochter was hem teveel geweest.’

We zijn op de hoek met de Thijmstraat aangekomen. Voor ons gaapt de spoorkuil. De lucht erboven is van een lichtblauw waarvoor ik geen woorden kan vinden. Maar dat geldt wel voor meer.
‘Ik heb zelf kinderen,’ stamel ik. ‘Als er iets met ze gebeurt… Brr, ik moet er niet aan denken. Hoe kom je als ouder ooit over zoiets heen?’

We staan voor mijn huisdeur. Mijn buurvrouw kijkt me recht aan. Er blinken tranen in haar ogen, maar dat kan ook de kou zijn.
‘Als je er niet overheen kunt,’ zegt ze, ‘dan moet je er maar langs.’

zaterdag, februari 16, 2008

Draakje

Iedere avond voor het slapen gaan vertel ik mijn jongste zoon Bart een verhaal over Adrie, de vegetarische draak die bij mij in de tuin huist. Meestal moet ik het ter plekke verzinnen. De vorige keer dat de mannetjes er waren, veranderde het ritueel ineens. Bart wilde mij ook een verhaal vertellen. Ik was te verwonderd – te overdonderd ook - om te onthouden wat hij precies vertelde.

Vanavond let ik op. Terwijl ik Bart instop vertel ik over Adrie, de vegetarische tuindraak. Voluit heet hij Adrianus Gerardus Balthazar van Vuurtand tot Drakesteijn, maar dat bekt wat lastig als het eten klaar is. Adrie de vegetarische tuindraak bedoelt het goed. Toch zet hij vaak dingen in de hens, meestal per ongeluk. Met name als hij niest, kun je maar beter uit de buurt blijven. Hup, daar komt de brandweer alweer aan! Bart moet er telkens om lachen.

Dit keer heb ik een verrassing in petto. Ik vertel hoe Adrie baalt dat alles steeds in de fik gaat. Hij voelt zich schuldig en klopt bij mij aan om raad.
‘Ik heb wel eens gelezen dat veel drinken helpt,’ zeg ik om Adrie op te beuren. ‘Hoe meer een draak drinkt, des te minder is er kans op vuur.’
Enfin, u raadt het al. Adrie wandelt wat, loopt toevallig tegen de Waal aan en drinkt deze rivier vervolgens helemaal leeg. Al die aken op het droge. Bart schatert het uit, vooral als ik Adries buik beschrijf die zo dik is dat hij niet eens meer in het land past.

‘Zo,’ zeg ik, ‘nu jij.’

Bart legt het hoofd achterover. Zijn blauwe poppenogen rollen.
‘Moet ik je helpen?’ vraag ik.
Mijn jongste zoon antwoordt niet. Hij kijkt naar het plafond, maar hij kijkt er ook dwars doorheen.
‘Het gaat over een draakje,’ zegt hij. ‘En dat draakje heet…’ Bart perst de lippen op elkaar. Dan glijdt er een glimlach over zijn gezicht. ‘Draakje,’ zegt hij.

Draakje zit op school met allemaal andere draakjes, zo blijkt. Op een dag wordt er een vergissing gemaakt. De drakenjuf is ziek, maar er wordt een menselijke invaller gestuurd. Die wordt dus opgegeten. Daarna gaat het nog veel erger mis. Er gaan zelfs mensenkinderen naar de drakenschool. Hun lot laat zich raden. Daarna gaat het snel. Draakje lost alle problemen met glans op en gaat slapen.
‘Einde verhaal,’ zegt Bart.

Hij is vijf jaar oud. Vijf! Wat ben ik blij dat ik zijn pappa ben.

dinsdag, februari 12, 2008

Smaken verschillen

‘Dag, ik wil graag een koikarper.’
‘Dat is een verstandige beslissing, meneer. In deze barre beurstijden is een koikarper een zekere belegging.’
‘Pardon?’
‘In Japan is er wel eens een half miljoen dollar betaald voor een koikarper. Ik maak geen grapjes, meneer. Als u werkelijk van plan bent er één aan te schaffen, raad ik u dringend aan om een alarminstallatie te laten installeren bij u thuis. Er zijn gespecialiseerde dievenbendes op pad die ook uw vijver in een handomdraai leeg roven.’
‘Tjonge, wat een gedoe om een vis.’
‘Een vis?! U weet niet wat u zegt. De koikarper is het neusje van de zalm, meneer. Vergelijk het met de queeste naar de Heilige Graal. Iedere bezitter van koikarpers hoopt op de perfecte nakomeling: de witte vis met één grote, rode vlek. De rijzende zon. Nippon.’
‘Dat zal allemaal wel. Heeft u er toevallig één in de aanbieding?’
‘U treft het, meneer. Als u even met me mee wilt lopen? Kijkt u eens hier. Dit is ons instapmodel. Van 0 tot 100 in 4,6 seconden, voorzien van ABS, ADS, zeventien airbags én tractiecontrole.’
‘Maar dat is een goudvis.’
‘Welnee, meneer. Kijkt u nou eens goed. Dit is heel duidelijk een onvolwassen koikarper die nog op oranje oefent. Het gaat al een beetje richting rood, ziet u wel? En een wegligging! Ik zweer het u, alsof je op rails rijdt. Wat wilt u ook? Actieve vering, hè?’
‘Sorry, ik raak u even helemaal kwijt. Ik dacht dat we het over een vis hadden, niet over een auto.’
‘Ik heb het over een vis, meneer, en wat voor een vis! Een flappy paddle-versnellingsbak, zodat je niet eens meer hoeft te ontkoppelen!’
‘Nou doet u het weer.’
‘Wat?’
‘Doen alsof een goudvis een auto is.’
‘Welnee, meneer. Laat me u vertellen hoe het werkelijk is. U en deze prachtige koikarper zijn voor elkaar gemaakt. Er is chemie, ik voel het gewoon. En u krijgt er gratis een grote beurt bij en nieuwe ruitenwissers!’
‘Sorry, hoor. U bent echt geschift.’
‘En een abonnement op Garnalen vangen vandaag!
‘Goed dan. Ik ben overtuigd. Maar zegt u eens, hoe fileer ik hem het beste?’
‘Fileren, u wilt een koikarper fileren?!’
‘Het zwemt, maar het is voedsel, toch? Het schijnt nog heel gezond te zijn ook.’
‘Bent uw werkelijk van plan om een koikarper op te eten?!’
‘Om eerlijk te zijn is hij voor op de barbecue.’
‘Maar dat is monsterlijk!’
‘Wat een onzin, lekker knapperig juist.’

zondag, februari 10, 2008

Verzamelwoede

‘Vandaag in De Globe Glijdt Af majoor Bertus de Bré van het elfde wielrijdersdetachement, buiten dienst. Mag ik eigenlijk Bertus zeggen?’
‘Majoor, graag, b. d. Dat hoort eigenlijk tussen haakjes. Dat d. b. dan en het mag zonder spatie.’
‘Goed dan, majoor…’
‘B.d.’
‘Majoor de Bré, b.d…’
‘Nee. Eerst majoor, dan b.d. en dan pas De Bré.’
‘Majoor b. dré. de B. Zo goed?’
‘Nee. U heeft de b. en de d. omgedraaid. En de r. ook trouwens.’
‘Die b. en die d. van uw naam of die van buiten dienst?’
‘Geen idee. Probeert u het gewoon nog eens.’
‘Majoor bré d. De Dé. Shit. Majoor d.b. De Bé. Hè, alweer niet. Oké, nu concentreer ik me. Majoor b.d. De Bré. Yes, gelukt!’
‘Heel goed, maar wat wilde u eigenlijk vragen?’
‘We hebben u hier uitgenodigd omdat u zich na uw pensionering op een bijzondere hobby geworpen heeft. Wilt u de kijkers vertellen welke?’
‘Dat wil ik best vertellen.’
‘Gaat uw gang.’
‘Is dat een bevel?’
‘Klets, majoor dinges. Zegt u nou maar gewoon wat u verzamelt.’
‘Majoor b.d. de Bré, is de naam.’
‘Dat weet ik, maar onze zendtijd raakt op. De mensen thuis zitten op het puntje van hun stoel. Toe, wat is uw hobby?’
‘Welnu, ik verzamel jeuk.’
‘Jeuk?’
‘U heeft het goed gehoord. Ik bezit momenteel al 947 soorten.’
‘En, zitten er favorieten bij?’
‘Hier vlak boven mijn linkeroor zit een heel lekker plekje op mijn hoofd. Verder is de jeuk in het onderlichaam mij zeer dierbaar, maar daar zal ik maar niet op ingaan, want het is nog voor achten en er kijken wellicht kinderen mee.’
‘Zoals iedereen weet is een verzameling nooit compleet. Zijn er nou missende stukjes van de puzzel, soorten jeuk, zeg maar, die u persé nog moet scoren?’
‘Ja. En daarbij kunt u me helpen. Wilt u misschien even krabben? Tussen mijn schouderbladen. Iets omhoog. Daar ja. Nee, een tikkeltje naar links. Jaha, jeuk op de plek waar ik net niet bij kan!’

donderdag, februari 07, 2008

Het verschil tussen vraag en aanbod

‘Dag meneer, hoe kan ik u van dienst zijn?’
‘Graag een kilo aanhalingstekens, mag ietsje meer zijn.’
‘Sorry, die zijn uitverkocht, zullen we maar zeggen.’
‘Hoe bedoelt u, uitverkocht?’
‘We hebben geen aanhalingstekens meer op voorraad. Er zijn problemen met de leverancier. De Vlamerikaanse kredietcrisis grijpt dieper om zich heen dan je denkt, zullen we maar zeggen.’
‘Wat voor problemen?’
‘Zoals u misschien weet, meneer, worden aanhalingstekens in dagbouw gewonnen, met name in Oostmeuropese landen. Nou ja, en daar is het ergonomisch en qua arbeidsvoorwaarden niet helemaal op orde, zullen we maar zeggen. En nu wordt er dus gestaakt, ook al omdat de lonen niet uitbetaald worden. Vandaar dat wij al dagen niets meer binnen hebben gekregen, zullen we maar zeggen.’
‘Wat moet ik nou zonder aanhalingstekens?’
‘Dat weet ik ook niet, meneer.’
‘Zijn ze nog ergens anders te koop, bij uw weten?’
‘U zou de Vidl kunnen proberen. Maar ja, dat zijn restpartijen uit Kwattanga. Je moet geen eisen stellen aan de kwaliteit. Goedkoop is vaak duurkoop, zullen we maar zeggen.’
Shit, ik moet echt eersteklas aanhalingstekens hebben. Weet u zeker dat u er toch niet ergens een paar heeft liggen? Ik ben bereid er goed voor te betalen.’
‘Het spijt me, meneer. Heeft u anders misschien interesse in een partij Umlauts? Ze zijn weliswaar over de datum, maar ze komen uit Buitsland. Dus dan weet u het wel, zullen we maar zeggen.’
‘Ligt eraan hoeveel ze kosten.’
‘U kunt ze per ons kopen of per gros. Net wat u wilt, zullen we maar zeggen.’
‘Wat is voordeliger?’
‘Per ons. Nee, wacht. Per gros, bedoel ik. Het grote voordeel is natuurlijk dat ze tweedehands ook nog aardig wat geld opbrengen. Dat heb je met Buitse spullen, zullen we maar zeggen.’
‘Nee, laat u maar. Ik denk dat ik zelf aanhalingstekens ga verbouwen, in mijn achtertuin. Da’s wel illegaal, maar geen haan die ernaar kraait.’
‘Anders nog iets van uw dienst?’
‘Ja. 50 gram komma’s en een pond koppeltekens graag. Bij wijze van spreken dan, hè. Ik bedoel, u zegt zelf ook maar wat. U geeft het zelf toe. Zullen we maar zeggen, zullen we maar zeggen. Het is om gek van te worden, die stopwoordjes van u.’
‘Ja, hoor eens. Ik probeer een typetje neer te zetten. Ik ben ook maar een acteur op zoek naar werk. Ik dacht dat ik auditie kwam doen. In plaats daarvan beland ik in een belachelijke sketch.’
‘Belachelijk, zegt u? Let u goed op, ik haal nu iets uit mijn zak. Wat is het?’
‘Een p-pistool.’
‘Een doorgeladen p-pistool, om precies te zijn. Kijk, ik zet nu de veiligheidspal om en richt het op uw voorhoofd, tussen uw ogen. Snel! Aanhalingstekens of uw leven. Ik tel af van vijf. Vier, drie, twee…’
‘W-wacht, de accolades zijn deze week in de bonus!’

dinsdag, februari 05, 2008

Volksgericht

Zo, dan nu de andere kant van de zaak. Je zult maar in de schoenen (niet het weggegooide paar) van Joran van der S. staan, zeg! Er is niemand ter wereld die je van een strafbaar feit kan betichten, maar toch word je voor een publiek van ruim 7 miljoen tv-kijkers (bijna de helft van alle Nederlanders!) genadeloos neergezet als een groot kind dat al blowend alleen maar aan zichzelf denkt en willens en wetens een 19-jarige Amerikaanse heeft laten verdwijnen.

Advocaat S. bevestigde het gisteravond bij De Wereld Draait Door: juridisch gezien is er niets met de zogenaamde bekentenis te beginnen. Joran van der S. blijft in strafrechtelijk opzicht onschuldig aan de verdwijning van Natalee H. Het tegendeel is bij gebrek aan een lichaam namelijk niet te bewijzen.

Intussen heeft de publieke opinie zijn oordeel klaar. Op het Hyves-profiel van ene Joran van der S. kwamen gisteren honderden hate mails binnen. Op de tv verklaarde een anonieme vrouw dat hij maar beter niet haar pad moest kruisen. Ze zou hem namelijk zo vermoorden. Joran van der S. zit ondergedoken, blijkt uit Teletekst. Dat is maar goed ook. Als hij zich in het openbaar vertoont loopt hij het gevaar gelyncht te worden.

Peter R. de V. noemt zichzelf een misdaadjournalist. Hij is verre van objectief. Integendeel zelfs. Hij verheft zijn eigen oordeel tot absolute waarheid met gedachtesprongen die misschien in een kroeg werken, maar nooit in een rechtszaal. Als slagroom op de taart laat hij de moeder van Natalee H. een vloek uitspreken in zijn programma. Joran van der S, verklaart ze met heel veel begrijpelijke tranen, verdient het niet meer om te leven, van nu af aan verkeert hij in de hel.

Als u het mij vraagt heeft Joran van der S. iets te verbergen. Misschien heeft hij een pilletje in het drinken van Natalee H. gedaan. Misschien heeft hij haar gewurgd of de hersens ingeslagen. Waarom anders heeft hij niet 112 gebeld toen ze onwel werd?

Dat alles laat onverlet dat iemand in ons rechtssysteem onschuldig is tot het tegendeel bewezen wordt. Peter R. de V. is een volksmenner. Niet voor niets heeft hij een mislukte poging gedaan om de politiek in te gaan. Hoe erg het ook is wat Joran van der S. al dan niet met het lichaam van Natalee H. heeft gedaan, in deze zaak speelt ook het ego van Peter R. de V. een rol, al was het maar vanwege een glas rode wijn dat hij in zijn gezicht kreeg.

Nederland is het wilde westen niet. Mensen hebben recht op een eerlijk proces, ook al heten ze Joran van der S. en betonen ze zich voor een verborgen camera nog zo gewetenloos. Het gaat niet om de kijkcijfers, Peter R. de V, het gaat om de waarheid. Maar of die ooit boven tafel komt?

zondag, februari 03, 2008

The Peter R. de V-show must go on!

Vanavond gaat het dan gebeuren: Peter R. de V. presenteert de oplossing van de verdwijningszaak rond Natalee H. Er zijn de afgelopen dagen verwoede pogingen gedaan om ons nieuwsgierig te houden. Toch kan eenieder die een beetje heeft opgelet, de puzzel zelf al aardig compleet maken. Wie is de mol? is er niets bij.

Joran van der S. zal vanavond bekennen dat Natalee H. tijdens seks met hem op het strand onwel werd. Sterker nog, ze overleed in zijn armen. Wat zou ik doen als mij zoiets overkwam? Ik zou haar optillen en met spoed op zoek gaan naar een dokter. Zoniet Joran van der S. Hij regelt een vriend met een boot en die laat het levenloze lichaam van Natalee H. in zee verdwijnen.

Sorry hoor, maar moet dit de oplossing voorstellen? Je laat niet iemands lichaam verdwijnen als je niets te verbergen hebt. Als er morgenavond tijdens de uitzending van Peter R. de V. al iets bewezen wordt, dan is het dat Joran van der S. dwangmatig liegt. Ik ben geen Peter R. de V, laat staan een Sherlock H. Staat u me desondanks een poging toe om op mijn beurt het mysterie rond de verdwijning van Natalee H. op te lossen. Onderstaand wat er volgens mij echt is gebeurd, ergens op een verlaten Arubaans strand.

Joran van der S. kan zijn geluk niet op dat een mooi meisje als Natalee H. met hem seks wil. Hij heeft zo weinig zelfvertrouwen dat hij niet eens condooms bij zich heeft. Natalee H. is wel geil, maar niet gek. No rubbers, no party. Dat schiet Joran van der S. in het verkeerde keelgat. Hij is dronken. Hij wil godverdomme neuken, nu! Natalee H. verzet zich en het spreekt even heel erg vanzelf dat hij haar verzet breekt. Joran van der S. krijgt hem niet eens omhoog. Dat maakt hem nog bozer. Hij drukt de keel van Natalee H. dicht om haar gillen te smoren.

Shit, ze beweegt niet meer. Wat heeft hij gedaan?! Er zijn geen getuigen, bedenkt Joran van der S. zich, zonder lijf geen bewijs. Wat hij ook verzint, men zal hem moeten geloven, keer op keer op keer. Hij pakt zijn mobieltje en belt een kennis met een boot.

Peter R. de V. neemt genoegen met het verhaal dat Natalee H. onwel is geworden tijdens seks. Een jonge vrouw die onwel wordt tijdens seks. Hoe geloofwaardig is dat? Oude mannen worden onwel tijdens seks, jonge vrouwen zijn juist op de wereld voor seks. Trouwens, ook een rechter zou Peter R. de V. vierkant uitlachen. Zijn zogenaamde bewijs bewijst niets en is bovendien onrechtmatig verkregen. Juridisch gezien is sprake van een storm in een glas water. Maar mooi dat Peter R. de V. binnenkort misschien bij Oprah W. zit. Fijn voor hem, maar we zullen niets zeker weten tot Joran van der S. ophoudt met om de waarheid heen te draaien.

Nu Lucia de B. nog, Peter R. de V, en niet te vergeten de Deventer moordzaak. Of ga je naar Hollywood?

zaterdag, februari 02, 2008

Bonus level

Terwijl Nederland in de ban is van de zoveelste leugenachtige verklaring van Joran van der Sloot inzake de verdwijning van Natalee Holloway, zit ik met de mannetjes in een boemeltrein. Buiten schuiven weilanden grijs voorbij, binnen beklaagt Sietse van negen zich erover dat ik zo ver weg woon. ‘Het leven is stom,’ besluit hij zijn tirade.
‘Dat mag je niet zeggen,’ bemoeit Bart van vijf zich ermee.
‘Hoezo niet?’ bromt Sietse.
‘Het leven is door God gemaakt,’ zegt Bart.
‘God,’ schampert Sietse, ‘ken je hem persoonlijk?’
‘Ik ben in de hemel geweest,’ beweert mijn jongste zoon.
‘O ja,’ vraag ik, ‘hoe was het daar?’
‘Mooi,’ antwoordt Bart.
‘En, heb je de grote baas zelf ontmoet, God, bedoel ik?’
‘Nee, wel Michaël.’
‘De aartsengel! Hoe zag hij eruit?’
‘Helemaal van goud,’ zegt Bart.
‘En toen?’
‘Toen ben ik naar beneden gesprongen.’
‘Zonder parachute?!’
Bart knikt stoer.
‘Hmpf,’ zegt mijn oudste zoon en slaat de armen over elkaar. ‘De hemel bestaat niet eens. Net als de hel. Die is alleen maar bedacht om mensen bang te maken. Ja toch, Ep?’
‘Zo zou je het inderdaad kunnen zien,’ zeg ik. ‘De hel als game over en de hemel als bonus level. Misschien hebben wij mensen een beetje extra aanmoediging nodig. Ik bedoel, je kunt op ieder moment van de dag ervoor kiezen om iets goeds of iets kwaads te doen. Wat vind jij ervan, Bart?’
Mijn jongste zoon is het met me eens. Maar dan zet hij een samenzweerderige grijns op. ‘Lieg jij wel eens?’ vraagt hij.
‘Niet meer dan noodzakelijk,’ antwoord ik diplomatiek, ‘jij?’
‘Heel vaak,’ antwoordt hij trots.
‘Dus dat verhaal van Michaël heb je ook uit de duim gezogen?’
‘Nee, dat is echt gebeurd.’
‘Liegbeest!’ roep ik en kietel hem maar wat. Dan bespringt Sietse me en worden we één stoeiende kluwen met zes armen en zes benen. Dat is maar goed ook, want ik sta aardig met de mond vol tanden als ik eerlijk ben.