Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

donderdag, april 26, 2007

Stank en stof

‘Gates is de naam, Fred Gates.’
‘Thomas,’ zeg ik, ‘kapitein David Thomas.’
‘Grappig,’ giechelt hij, ‘twee Bijbelse namen. David, u weet wel, die ene die het tegen Goliath opneemt, en dat dan samen met de ongelovige Thomas. Een fatale combinatie, lijkt me zo.’
‘Inderdaad heel grappig,’ zeg ik, minzaam glimlachend, ‘jammer dat u de 666-ste bent, die meent mij erop te moeten attenderen.’
‘U weet niet wat u zegt,’ grijnst hij.
‘O, wel degelijk,’ zeg ik.

Fred Gates laat zich maar niet afschudden. Na het ontbijt, in een haastig opgezette messtent, stelt hij me voor om een jeep naar het centrum te delen.
‘Meneer de koelkastenverkoper,’ verzucht ik, ‘donder op, voor uw eigen bestwil.’
Beledigd keert hij zich van me af. ‘Weet u wat u zou moeten doen?’ smaalt hij over zijn schouder, ‘uzelf eens wat minder serieus nemen!’
Ik lach hardop. Hij moest eens weten.

Ongeveer een uur later. Het eerste daglicht kleurt de lucht oranje. Ik klim, met een zakdoek voor de neus en mond geklemd, moeizaam de restanten van de dom van Hamburg op. Eenmaal boven prikt het zweet me in de ogen. Ik ben archeoloog, op een geheime missie weliswaar, maar geen alpinist; mijn scheenbenen zitten onder de schaafwondjes en blauwe plekken. Ik ben nog steeds misselijk van wat ik beneden heb gezien. Hijgend ga ik zitten en laat het panorama op me inwerken. Hier en daar staan nog gevels als grafzerken overeind. Verder zie ik piramides van puin, keurig in carré’s en rechthoeken gesneden door straten, waarover een gelige nevel hangt. Stofdeeltjes zijn dat, opgewoeld door de bommen. Nu regenen ze weer neer, zo langzaam dat het lijkt alsof het sneeuwt.
‘Kra, kra!’
Vlakbij, op een brokstuk dat wel eens van een crucifix kan zijn geweest, is een kraai neergestreken. Hij blijkt de voorbode van een hele zwerm. Overal zie ik de vogels als inktvlekken in het beeld verschijnen. Als snel scheuren hun schreeuwen de stilte verder stuk.
De aflossing van de wacht, denk ik. Onwillekeurig herinner ik me wat me aan de voet van de dom overkwam. De rivier van ratten, waarmee ik plotseling oog in oog stond. Moddervette ratten. Hun duizendvoudig, haast triomfantelijke piepen dat door merg en been ging. Alsof ik in een nachtmerrie was beland.
Het is logisch, bedenk ik me. Hamburg is wekenlang iedere nacht gebombardeerd. De steenhopen zijn graftombes. Er moeten nog tienduizenden lijken onder het puin liggen. Dat is waarom je hier een zakdoek nodig hebt. Kraaien, ratten. Het ongedierte ziet zijn kans schoon. Waar moet ik mijn onderzoek in vredesnaam beginnen?

1 opmerking:

Anoniem zei

Ep, dit is echt weer smulwerk. |Wat betekent dat het weer een kwelling voor me wordt, zucht...