Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

vrijdag, april 13, 2007

Pecunia non olet

‘Dus het laatste dat u zich kon herinneren was dat u, aan vier palen vastgebonden, achter werd gelaten op een weiland, waar eigenlijk werkzaamheden voor een autobaan aan de gang waren?’
De rechercheur kijkt me recht aan en ik hem, zonder met de ogen te knipperen. Ik weet waarom hij dit doet. Hij laat me het verhaal keer op keer vertellen, in de hoop dat ik me verspreek.
‘Zoals ik al eerder heb verteld, was ik waarschijnlijk onder de invloed van paddo’s. Ik weet niet meer precies wat er echt gebeurd is en wat niet. Al wat ik weet is dat ik wakker werd, midden op de autobaan in aanleg. Het had maar een haartje gescheeld of ik was onder het asfalt beland.’
‘Ja, ja,’ zegt de rechercheur, wipt op van de tafel en ijsbeert de kamer heen en weer. ‘Er zijn sterke aanwijzingen dat u in werkelijkheid in Polen bent geweest, om er de Audi RS4 die u ter beschikking was gesteld, op de zwarte markt te verkopen.’
‘Zijn daar bewijzen voor?’
‘Zijn er bewijzen voor uw verblijf in Helick?’
‘U zou er buurtonderzoek kunnen doen,’ suggereer ik, ‘er is vast wel iemand die me herkent.’
De rechercheur grinnikt en neemt nogmaals half op de tafel plaats, komt heel dichtbij met zijn gezicht, kijkt me weer zo doordringend aan. Zijn adem ruikt naar koffie. Het ontbreekt er nog maar aan of er wordt een spot op me gericht.
‘Weet u, meneer Meijer, ik zou huiszoeking kunnen laten doen. U weet toch hopelijk dat het bezit van grote bedragen contant geld, in zloty’s, dollars of welke valuta dan ook, strafbaar is, indien de eigenaar er geen passende verklaring voor heeft?’
‘Ik heb niets te verbergen,’ grijns ik, ‘u bent van harte welkom. Mag ik dan nu weer gaan?’

Uiteindelijk, nadat ik mijn verhaal nog een laatste maal heb gedaan, wordt het me toegestaan het politiebureau weer te verlaten. Op de terugweg kauw ik op de waarschuwing van de rechercheur. ‘Ik raad u aan niet teveel uit te geven de komende tijd. De muren hebben ogen, hier in Roermond.’
Niet de muren, denk ik.

Op de trappen naar mijn slagzij makende zolderetage walmt de stank me al tegemoet. Boven kijkt ze me met haar ene oog smachtend aan. Haar lange hals sleept ze amechtig over de vloer. Dit kan ik niet aanzien en ze weet het. Haar wil geschiedde. Ik moet een offer brengen, haar betalen. Pas dan laat ze het hier weer lekker ruiken.
‘Dit is chantage,’ prevel ik, ‘waarom gooi ik die kutplant eigenlijk niet weg?’
Ze schudt haar ranke bladeren, waardoor zich een wolk Chanel No. 5 in de kamer verspreidt.
‘Oké, oké. Je bent een heel bijzondere plant. Wees gerust. Ik gooi je niet weg. Maar je zult toch echt op andere mest moeten overstappen. Het geld groeit me niet op de rug, weet je?’

Einde van Het Lokspoor

4 opmerkingen:

Laurie zei

Hey, weer een kei goed stuk tekst..
Ik zal toch jouw boeken eens moeten lezen/kopen. Je schrijft heerlijk. Bij elke regel kan ik niet wachten tot ik aan de volgende kan beginnen. Verslavend bijna. Kei goed!

Ep Meijer zei

Dank je, Laurie, ik bloos ervan. Fijn om te lezen dat me lukt wat ik met mijn schrijfsels beoog.

Anoniem zei

Ah...bijna jammer dat het afgelopen is...dank, Dank! Diepe buiging.

Ep Meijer zei

Graag gedaan, Estrella!