Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

vrijdag, juni 29, 2007

Partir c'est vivre un peu

Mijn huisbaas had de gewoonte mijn naam door het trapgat te schallen als hij me wilde aanspreken op mijn huurachterstand. Als ik niet direct tevoorschijn kwam, ging hij een paar treden omhoog en zette nog een tandje bij qua volume. Ook al was ik in gesprek of met andere dringende dingen bezig, ik zorgde er altijd voor dat hij nooit verder dan halverwege de trap naar mijn slagzij makende zolderetage geraakte.
‘Ep!’
Alsof je naar adem hapt. De laatste weken leek mijn huisbaas dat meer en meer te doen. Met een rood aangelopen hoofd trok hij telkens een blik met verwensingen open. Hij eiste dat ik naar het CWI ging om er een uitkering aan te vragen, die dan rechtstreeks op zijn rekening moest worden bijgeschreven. Meestal antwoordde ik dat ik alle begrip had voor zijn woede, maar dat ik het op eigen kracht ging redden, met mijn pen, dat ik de huur misschien niet altijd stipt op de eerste van de maand kon overleggen, maar dat ik wel zou betalen, wat er ook gebeurde. Dat had ik de voorgaande zestien maanden toch ook gedaan?

Vorige week ging het weer precies zo, zij het dat hij ditmaal helemaal door het lint ging.
‘Als je per 1 juli niet bij bent met de huur, verander ik het slot op de deur en zet ik al je spullen op straat.’
‘Dat recht heb je niet eens,’ probeerde ik nog, ‘ik loop maar een maand achter. En als je de borg meerekent, staan we zelfs quitte.’
‘Ik geloof er niet meer in,’ fulmineerde hij, ‘je zit daar maar een beetje op je spijker.’
‘Ik schrijf,’ zei ik. ‘Er is net weer een nieuw boek uit, over de Tour de France, niet geheel ontoepasselijk heet het De vlucht.’
‘Ja, maar wat levert dat op? Het wordt nooit iets met jou. 1 juli betaal je me de achterstallige huur plus de huur van juli. Anders is het Schluss.’
Ik moest denken aan de 120 uur die ik in zijn andere huis had geklust. Volgens afspraak bedroeg het uurloon 8 Euro, maar toen het op verrekenen aankwam, kreeg ik de helft, want ik had mijn werk zogenaamd niet goed gedaan.
‘Dan ga ik weg,’ flapte ik eruit, ‘want ik ben geen lijfeigene.’
‘Denk maar niet dat ik je laat gaan,’ dreigde hij, ‘eerst betalen.’

Ik weet niet hoe vaak mijn naam vandaag door het trapgat heeft geschald. Ik gok een keer of vier. Daarna zal mijn huisbaas, gealarmeerd door de stilte, de trap waarschijnlijk helemaal bestegen hebben. Vervolgens moet de leegte van de slagzij makende zolderetage hem hebben aangegaapt, want ik woon er niet meer. Wat jammer dat ik zijn gezicht niet heb kunnen zien.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

wég, wég daar!
maar wààrhéén???

Ep Meijer zei

Gelukkig ben ik er weg. Voorlopig heb ik even onderdak bij La van Dongen, voor verstokte fans een oude bekende.