Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

donderdag, november 15, 2007

Elders

De wekker gaat, maar het is onbestaanbaar dat ik nu opsta. Het lijkt alsof er lood in mijn botten zit.

Afgezien van de vermoeidheid is er nog iets.

Toen hij negen maanden oud was, viel mijn jongste zoon Bart in een onbewaakt moment van de trap. Mijn ex Sonja en ik keken elkaar aan, terwijl we het geluid hoorden van zijn lichaam terwijl het snel achter elkaar contact maakte met een aantal van de dertien betonnen traptreden. Het was even stil. Mijn bloed veranderde in ijswater. Ik wist zeker dat Bart dood was en mijn ex ook. Toen begon hij te huilen. Afgezien van wat blauwe plekken mankeerde hij niets.

In mijn droom zijn Bart en ik op een galerij van een hoge flat. Alle details kloppen, tot en met de glanzende deurknoppen, waarin je het panorama kunt zien, maar dan omgekeerd en als door een fish eye-lens bekeken. Honderdtachtig graden, waarvan het meeste hemel is, vol met boze wolken. Op de voorgrond mijn jongste zoon, zwaaiend aan de balustrade. Op de achtergrond huizen en bedrijfsgebouwen en verderop, wat vager, weilanden omzoomd met boomkragen, die op golven lijken. Alles is grijs, maar dat doet niets aan de echtheid af. Bart moet niet nog eens de dood tarten, maar telkens weer wurmt hij zich met zijn smalle lijf door de spijlen van de afrastering heen. Slechts zijn twee handjes staan er tussen leven en een val van dertig meter. Hoeveel spieren heeft een jongetje van vijf in Newton? Is het genoeg om de G-krachten te weerstaan, die hijzelf oproept? Het is een spel, kraait hij, er kan niets gebeuren. Dus wel, denk ik, daar kijk ik vaak genoeg National Geographic Channel voor. De spijl waaraan Bart hangt, kan metaalmoe zijn. Dit is veel te gevaarlijk. Ik wil dat hij ermee ophoudt. Hij weigert te luisteren en wat ik ook probeer, de film staat stil, ik kom niet dichterbij.

Als ik wakker schrik, zweet ik uit iedere porie van mijn lichaam. Onder me is het matras klam en datzelfde geldt voor het dekbed ter plaatse. Gelukkig heb ik een twijfelaar en ben ik vrijgezel. Ik schuif op en val uiteindelijk weer in slaap.

De wekker gaat, maar het is onbestaanbaar dat ik nu opsta. Het is niet alleen dat er lood in mijn botten zit. Het matras naast me is nog steeds klam, voel ik en ik herinner me ineens waarom. Bart!

Ik moet hem redden.