Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

woensdag, augustus 29, 2012

Toeval bestaat (niet)

Om de laatste hand te leggen aan Geluk voor Gevorderden sloot ik mezelf een week op in een vakantiehuisje hoog boven de Moezel. Als het donker werd trokken de auto's morseseinen op de weg langs de rivier. Overdag verkende ik tussen het schrijven en schrappen door de omgeving, samen met Tim, mijn oude trouwe zwarte labrador. Hem heb ik trouwens vereeuwigd in het boek. Al na een paar hoofdstukken zwemt hij zijn dood tegemoet. De dood. Die is alomtegenwoordig in Geluk voor Gevorderden. Dat was al zo voor ik aan de Moezel arriveerde, laat dat duidelijk zijn. Maar die week was het alsof de werkelijkheid me nog even wilde inpeperen hoe het echt zat.

Eerst kon ik me nog in een boek wanen, want de bossen leverden fantastische decorstukken: een fort van de Kelten die het hier nog tegen de Romeinen hadden opgenomen, een gigantische muur rond het vakantiepark zelf, duizend jaar geleden aangelegd door duizenden dwangarbeiders en ambachtslieden. Honderden lieten het leven. Voor niets. Net voor de muur af was, werd een verdrag gesloten en was het ding nutteloos. Tweeduizend jaar geschiedenis. Daar zat ik bovenop en schaafde aan het boek tot ik een ons woog.

Toen ging de telefoon. Moep ofwel mijn moeder. Ze wilde me niet ongerust maken, maar ze had een TIA gehad, een soort kleine hersenbloeding. Natuurlijk was ik wel ongerust. We hebben ongeveer een half uur gepraat voor we op konden hangen. Synchroniciteit. Dat woord bleef de dag daarop maar opduiken tijdens de wandeling naar het Keltenfort. Het boek draaide juist om het gebrek daaraan, ik wilde duidelijk maken dat alles om toeval draaide, dat iedere poging om er zin in te ontdekken even futiel als ridicuul was. Het kon toch niet de bedoeling zijn dat ik uitgerekend op dat moment de samenhang ontdekte?

Die avond regent het pijpenstelen aan de Moezel en zit ik met Donald Manchester Washinton in het internaat en dat is geen pretje, want nergens is hij zo alleen als in het internaat. Ineens jankt Tim. Het is geen droomjank, dit is pijn. Ik kniel bij hem neer en zie hoe zijn ogen door de kassen rollen. Hij wil opstaan, maar hij lijkt verlamd en hij blijft janken, zachter nu, nog zieliger.

'Tim!' roep ik, 'Tim!'

Via zijn ogen heb ik contact met hem. Hij wil dat ik hem help, maar ik kan niets anders verzinnen dan hem aaien en hem roepen. Ik schud het hoofd en knijp een traan weg. Eerst mijn moeder, nu mijn hond.

De volgende dag is het blijven regenen. Tim leek blij dat ik hem telkens maar vijf minuten uit liet. Hij sliep het liefst, dartelde niet meer voor me uit, maar sukkelde als een oude man achter me aan. Het boek was van dertig pagina's dunner toch weer twintig pagina's dikker geworden. Een kwestie van balans.

De laatste dag was een cadeau. Zonovergoten kon ik langs nog lege cohorten wijnranken de meanderende Moezel in het dal zien, waar speelgoedbootjes een omgekeerde V in het water schreven. Tim liep zowaar weer achter stokken aan. Het was volbracht, mijn boek was af, na zeven jaar werk.

Tien jaar later. Tim is al heel lang dood en mijn moeder heeft Alzheimer. Via Google stuit ik op een lovende recensie van Geluk voor Gevorderden in de Standaard. De groei van de hoofdpersoon wordt indrukwekkend genoemd en de periode in het internaat 'een bijzonder grappige episode'. Tot slot voorziet de recensent geen kassucces, want 'te Angelsaksisch van inspiratie'. Ik glimlach. Om uit één van de bestsellers van Donald Manchester Washinton te citeren: 'Laat je niet uit het veld slaan door tegenslagen. Draai het om, maak er meevallers van!'

Geen opmerkingen: