Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

dinsdag, september 04, 2007

De draaglijke zwaarte van het bestaan

Kabouter Plompzak had te lang op zijn paddenstoel gezeten. De verhuur van zijn vakantiehuisje had ook al niets opgeleverd. Nu waren de beukennootjes op en moest hij aan het werk.

De mooiste banen waren al bezet. Dus verhuurde kabouter Plompzak zich als invalkabouter, tussen én om de wortels van de bomen, want de activiteiten breidden zich almaar uit.

Op een bepaald tijdstip moest kabouter Plompzak zich ergens melden. Dan werd in een paar zinnen uitgelegd wat van hem verwacht werd. De ene keer moest hij de hoedjes van eikels vijlen, de andere keer sorteerde hij herfstbladeren op kleur. Niemand vertelde kabouter Plompzak ooit waarom.

Op een dag vroeg hij het aan een andere kabouter, die net als hij eindeloos cantharellen in porties van een ons aan het verdelen was. Zij kwam uit één of ander buitenbos en had snorharen.
‘Een haarnetje op in plaats van een puntmuts,’ sputterde kabouter Plompzak, ‘bij een temperatuur van vier graden Celsius. En dan niet weten waarvoor. Dat is toch een kabouter onwaardig?’
‘Wij hier beukennootjes verdienen,’ antwoordde ze, ‘jij niet vragen naar zin. Dit gewoon moeten gebeuren.’
De kabouter uit het buitenbos had gelijk. Het was zinloos om naar de samenhang op zoek te gaan. Voor alles was het zaak om te stoppen met nadenken.

Toen ontdekte kabouter Plompzak waar de gepureerde, gezoete bosbessen naartoe gingen, die hij juist aan het portioneren was: naar het tehuis voor kabouters van vijf eeuwen en ouder. ’s Anderendaags kwam hij erachter dat hij niet voor niets grasstengels aan het uitpersen was: het sap werd gebruikt als belangrijk bestanddeel van het voedsel waarmee de groeiende bijbezigheid in het kabouterbos gaande werd gehouden. Het bijproduct, honing, was zo’n beetje de motor van alles wat men er tegenwoordig in het grote kabouterbos bij deed.

Vanaf dat moment begaf kabouter Plompzak zich tevreden van en naar het werk en ook in de tussentijd beleefde hij plezier.

Willen jullie weten waarom?

Omdat het werk was, waarvan iedereen in het grote kabouterbos een beetje profiteerde. Het was werk, waarvan niemand iets merkte. Het was werk, waarvoor ze zelfs in de grote mensenwereld geen verklaring hadden. ‘De kaboutertjes hebben het gedaan,’ werd er daarom maar gezegd.

De spijker op zijn kop, dacht kabouter Plompzak met een grijns.

Geen opmerkingen: