Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

zondag, september 23, 2007

Hansje Brinker (maar dan andersom)

Het tegenhouden van water zit de Nederlander in het bloed. Het kan dus geen toeval zijn dat mijn zoons en ik op nog geen driehonderd meter van mijn nieuwe behuizing een speeltuin ontdekken, waar je dammen kunt bouwen.

Vanzelfsprekend pomp ik het water als een bezetene op. Sietse en Bart krijgen versterking zodra we beginnen. Het is acht jongetjes tegen de verwoestende kracht van H2O op hellende vlakken.

Automatisch ontstaat een rolverdeling. De twee kleintjes, Bart en een jongetje van een jaar of zes, houden zich met de bovenste stuw bezig en munten vooral uit in enthousiasme. Mijn jongste zoon komt met complete driekwart stoeptegels aanslepen, die hij dan met de stroomrichting mee plaatst, verticaal. Het jongetje van een jaar of zes komt steeds woorden tekort om te protesteren en zet de tegels daarom maar eigenhandig dwars in de stroomnaad. Een paar meter lager gebeurt het echte werk. Onder toezicht van Sietse wordt een imposante dam gebouwd, compleet met ‘nat’ en ‘droog’ zand. Het ‘droge’ zand wordt door twee jongens in grote hoeveelheden aangevoerd. Ze gebruiken hun T-shirt als laadruimte en ze verdelen het genereus over beide dammen.

Na een tijdje ben ik genoodzaakt even te pauzeren. Er gaat een gejuich op onder de manschappen. ‘Nu kunnen we versterkings aanleggen,’ kraait Bart.
Sietse graait zo diep in de vijver die ontstaan is, dat hij de mouwen van zijn trui nat maakt. Hij lijkt het niet te merken. ‘Modder,’ roept hij, ‘er moet modder over de dam. Dat maakt hem nog sterker!’ Dat laten de anderen zich geen twee keer zeggen. Eendrachtig wordt modder verwerkt dat het een lieve lust is.
‘Jullie moeten vanavond allemaal in bad,’ concludeer ik en hervat het pompen.
‘Nee, hoor,’ zegt het jongetje van een jaar of zes.

Hoe ik me ook wezenloos pomp, soms geholpen door mijn jongste zoon, alleen diens dam sneuvelt. De andere blijft fier staan.
‘Laten we hem breken,’ stelt iemand voor.
‘Nee!’ roept mijn oudste zoon.
‘Ja!’ een jongen. Hij voegt de daad bij het woord en verwijdert een baksteen. De dam vertoont vrijwel meteen een bres. Het water gulpt er donkerbruin doorheen.
‘Nee,’ gilt Sietse, ‘nu zo laten!’
Zijn bede helpt niet. Met vereende krachten wordt de dam gesloopt. Een mini-tsunami golft naar beneden en sleurt hele stukken stoeptegels mee.
Iedereen glundert, maar Sietse zet de handen in de zij. ‘Het is verpest,’ stelt hij.
‘Hoezo?’ vraag ik, ‘het was prachtig!’
‘Het had zoveel mooier kunnen zijn,’ mokt mijn oudste zoon.
‘Misschien,’ zeg ik en aai hem over zijn krullen.

Geen opmerkingen: