Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

donderdag, september 20, 2007

Ferm bellen

Op de fiets gelden heus wel regels, alleen kent niemand ze. Zo bel ik regelmatig voor niets ferm met mijn fietsbel. U moet weten dat alles wat ik op de fiets doe, van een fermheid getuigt die sinds de tijden van de helaas te vroeg van ons genomen wielerlegende Barend van Aalten niet meer vertoond is: de achteloze manier alleen al waarop ik mijn cadans herstel, nadat de ketting weer eens twee keer achter elkaar een paar tandjes heeft overgeslagen op het valse plat van de Graafsebrug, met windkracht vijf pal tegen.

Nu is het grote probleem met fietsers dat minstens 99 procent zichzelf inbeeldt dat hij of zij zich moederziel alleen op het fietspad bevindt. Men neme nogmaals het bij tegenwind genadeloze valse plat van de Graafsebrug. Je zou ook kunnen samenwerken, een peloton kunnen vormen, om elkaar zo uit de wind te houden en het tempo omhoog te geselen, zodat we tijd hebben voor een relaxed sigaretje voor we aan het werk of naar de les gaan. Maar nee. Op de fiets is het ieder voor zich en God voor ons allen. Ja, Boudewijn de Groot: Iedere fietser is per definitie vooral sterk in eenzaamheid.

Sommigen doen het echter naast elkaar. Honderden meters lang. Kijken in de spiegel zit er niet in, want zo’n ding zit nu eenmaal niet op een fiets. Opzij gaan? Kom nou, we zijn net zo gezellig aan het keuvelen. Als anderen haast hebben, moeten ze maar vroeger van huis gaan, hoor je ze gewoon denken als ik na een tweede keer ferm bellen erlangs mag. Bij het volgende verkeerslicht stellen ze zich doodleuk voor mijn neus op, ver over de stopstreep. Kan ik weer opnieuw beginnen. Het ergste zijn nog de scholieren. Ze moeten het fietspad wel voor zichzelf houden, want er kan zomaar een overladen schooltas ontglippen aan de veel te haastig aangebrachte, versleten snelbinders. Meisjes moeten giechelen als ik toch bel, jongens doen stoer alsof ze doof zijn en dat kan best kloppen, want vaak hebben ze oordopjes in van een MP3-speler of een I-pod.

Wie niet horen wil, die moet maar voelen. Een ferme blik over de schouder. Ik heb een paar auto’s ruimte. Overslaande ketting of niet, Barend van Aalten indachtig zet ik aan, ontwijk ternauwernood een vallende schooltas en plaats via het asfalt dat voor de auto’s gereserveerd is, een splijtende inhaalactie, bewust niet bellend met mijn fietsbel, want ik vind dat de jeugd van tegenwoordig zich volop moet concentreren op de met mijn demarrage gepaard gaande turbulentie, die hun kapsels woest door elkaar waait.

Weer op het fietspad bel ik, het woedende claxonneren van passerende automobilisten negerend, ferm met mijn fietsbel. Tweehonderd meter verderop dreigt een vrouw met een kinderwagen haar voortuin te verlaten. Met mijn huidige snelheid kruisen we elkaar over exact 17,3 seconden. Het moet toch een keer zonder bloedspetters op het spatbord kunnen, denk ik, en bel voor de zekerheid nog eens met mijn fietsbel.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

je moet ook niet zo hard fietsen! dat kost ook veelsteveel energie die je beter voor poetische gedachten kunt behouden!

Anoniem zei

Dit stukje zou op Nijmegen Centraal niet misstaan ;-)