Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

vrijdag, januari 29, 2010

Writer's block


Als biddende roofvogels zweven mijn vingers boven het toetsenbord. Mijn hoofd is een spinnenweb. Overal kleverige verbindingen waartussen vonken springen. Chemie, kettingreacties. Iedere gedachte ontpopt zich als een andere. Bij tientallen dienen ze zich aan, schreeuwen schril om voorrang. Ik sluit de ogen terwijl ik al niets zag, probeer me te concentreren. Structuur, ik moet er structuur in aanbrengen. Blijft de vraag in wat. Het nog niet geschreven verhaal, waar is het dan? Ik zucht. Het witte beeldscherm is een poolvlakte. De cursor wenkt uitdagend. Zal ik? Amundsen, waan ik me. Schrijven is een expeditie door het ongerepte. Helaas is de uitrusting zoek. Er is slechts taal.

Ik leun achterover, draai een sigaret, tuur naar die witte einder, denk aan een gedicht van Bernlef. ‘Duizend dorre herfstbladeren voor mijn deur brengen mij op geen enkele gedachte.’ Bernlef is een leugenaar. Want hij vertrouwde die zin toch mooi aan het papier toe. Ik ben nog niet zover. Het verhaal wil nog niet komen. Ik weet niet waar ik het moet zoeken. Pythia. In de Oudheid gingen ze met hun snufferd boven een spleet hangen en snoven giftige dampen in. Vanzelf volgde wartaal die door tolken in verstaanbaar Grieks werd vertaald. Ik moet het, vrees ik, met de sigaret doen die ik net heb aangestoken. Ook giftig, maar niet zo inspirerend.

Waarom wanhopen? Het is eerder gebeurd. Hoe vaak heb ik niet zo voor het beeldscherm gezeten, haast apathisch starend naar die beledigende leegte? Ineens kwam het dan. Mitrailleursalvo’s van het toetsenbord. De verwondering daarna. De blik op het horloge. Was er werkelijk zoveel tijd verstreken? Schrijven, bedacht ik dan, stelt niets voor. Je opent een ader. Meer niet. Maar hier, nu, wil het niet. Geen inspiratie die volgens sommigen transpiratie is. Of zou moeten zijn. Ik draai nog maar een sigaret en ontdek dat er nog één in de asbak ligt te branden. Zielig. Wat ik aan het doen ben, is hoogstens goed voor de tabaksindustrie. Bah. Waarom komt er nou niets?

Ik fluit tussen de tanden. Tenminste iets geproduceerd. Een geluidje. Nee, dames en heren, daar moeten we niet te licht over denken, over zo’n geluidje. Want de volgende stap is een woord. En als je die aaneenrijgt, nou dan is het spel op de wagen, hoor! Voor je het weet heb je een verhaal. Tenminste, als het meezit. Ik blaas rook tegen het lege beeldscherm. Lekker puh.

Shit, driewerf shit. Ik sta op, ga voor het raam staan. Ik zie bomen hun kale armen als in wanhoop naar de grijze hemel uitstrekken. In de negentiende eeuw had ik kunnen volstaan met een naturalistische beschrijving van dit uitzicht. Ik zou kunnen schetsen welk een dans de wind met de takken danst. Een wals, nee toch een tango. Lof zou in de rederijkerskamer mijn deel zijn. In de 21-ste eeuw kan ik daarmee niet meer aankomen. Iedereen weet inmiddels hoe een boom eruit ziet. Nogmaals lopen mijn longen vanzelf leeg. Zo kom ik niet verder. Ik ga me weer voor het beeldscherm zitten vervelen. Ledigheid is des duivels oorkussen, wat u zegt. Ik haal diep adem en rek me uit. Het volgende moment typ ik het. Zomaar. Als biddende roofvogels zweven mijn vingers boven het toetsenbord.

1 opmerking:

Estrella zei

Het is in mijn ogen een gave. Dat schrijven... Als ik blijf hangen bij mijn eigenbreiseltjes en blogdingetjes durf ik dat niet eens een writersblock te noemen.
Wat jij doet is immers zoveel meer...