Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

zondag, maart 22, 2009

Waarom ik er de volgende keer beslist niet bij zal zijn




Al mijn ledematen zitten beklemd. De mensenmassa om me heen gaat niet meer voor- of achteruit. Dit begint gevaarlijk te worden, realiseer ik me. Er hoeft maar iemand te struikelen en er ontstaat een lawine van lijven. Mensen proberen zich een weg te banen door elkaar opzij te duwen. Anders gaat het trouwens niet. Vroeg of laat deelt iemand een klap uit. Vervolgens kun je zo vertrapt worden.
Dat alles gaat nog, ware het niet dat ik drie kinderen onder mijn hoede heb, waarvan er één kwijt is. De andere twee heb ik op een relatief veilige plek geparkeerd, ergens tegen de muur van een kroeg. Het is zo lawaaierig dat ik alleen voel hoe mijn mobieltje voor de zoveelste keer binnen een paar minuten rinkelt. Opnemen heeft geen zin; het is absoluut onmogelijk je verstaanbaar te maken.

Hoera, Amersfoort bestaat 750 jaar! Vanavond is de opmaat van de feestelijkheden en er zijn veel teveel toeschouwers toegelaten tot het Onze Lieve Vrouweplein. Niemand kijkt blij. En ik ben een kind kwijt en ik kan niets anders verzinnen dan naar de plaats te gaan waar ik het kwijt ben geraakt, want zo hebben we het afgesproken. Opnieuw voel ik hoe mijn mobieltje af gaat. Ik pak het uit mijn broekzak. Er is een nieuw bericht van de moeder. Zij is op eigen gelegenheid hier naartoe gekomen en zoekt ons.
'sms?' lees ik.
Dat is een idee. Maar ik heb normaal al constant ruzie met de menu's en nu al helemaal. Daarbij komt dat ik een digibeet ben en de letters stuk voor stuk moet intoetsen. Het resultaat hoort in het Nederlands te zijn, foutloos en inclusief correcte interpunctie. Dat is een tic, ik kan er niets aan doen.
'Tineke is kwijt,' sms ik uiteindelijk en dat heeft me zeker vijf minuten gekost, vijf minuten waarin er iedere tel tegen me aan is geduwd, vijf minuten waarin ik constant mijn evenwicht heb moeten verplaatsen om niet om te vallen, vijf minuten waarin er van alles gebeurd kan zijn waar ik niet aan wil denken, niet alleen met het kind dat ik kwijt ben, maar ook met de twee die ik veilig waan.

'Sorry, ik ben een kind kwijt. Mag ik er even langs?'
Eindeloos herhaal ik de vraag, terwijl ik me door de menigte wurm. Ik kom maar centimeters vooruit. Mijn werkelijkheid bestaat uit een stroperige knoop van andermans lijven. Ik werk met de ellebogen, buk me, duik als een rugbyspeler in ieder gat dat ik zie. 'Weg uit deze nachtmerrie!' roept elke vezel in me. Maar ik kan niet weg, ik moet een kind zien te vinden.

Eindelijk ben ik op de plaats delict. Hoe ik mijn nek ook rek of strek, het kind is nergens te bekennen. Wat nu?
Op dat moment zwijgt de openingsact. Het applaus is zo lauw dat ik mijn mobieltje kan horen rinkelen. Ik kan zelfs iets verstaan als ik opgenomen heb. Het is de moeder. Tineke blijkt terecht.

Er ontsnapt een zucht en ik vecht me een weg naar de andere twee. Ze staan er gelukkig nog precies zo bij zoals ik ze achtergelaten heb. We vormen een treintje en slalommen moeizaam door de massa tot we achter het podium terecht komen en weer gewoon kunnen lopen. We zien de moeder en het verloren kind al staan. Nu lopen mijn longen pas echt leeg.

Eind goed, al goed. Maar ik kan u nu alvast verzekeren dat ik het 1500-jarig bestaan van Amersfoort even demonstratief als pontificaal zal boycotten.


Ep Meijer 2009
Deze tekst is auteursrechtelijk beschermd.

Geen opmerkingen: