Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

zondag, augustus 26, 2007

Oost west, thuis best

Nijmegen mag het misschien nog niet in de gaten hebben, maar ik ben nu alweer bijna twee weken terug.

Er is veel veranderd sinds mijn studietijd. Bottendaal ruikt niet meer naar Dobbelman en Diogenes is opgeheven. Nijmegen is een fietsersparadijs geworden. Toch is er ook nog veel vertrouwd. De straten heten nog hetzelfde, sommige kroegen zijn gebleven en op het Keizer Karel-plein heerst nog steeds een prettige chaos.

Er is nog iets dat onlosmakelijk bij Nijmegen hoort, de ziel van de stad, zeg maar.

Als ik hier, in mijn bovenwoning, vanuit de erker een blik in het Willemskwartier werp, zie ik arbeiderswoningen, die binnenkort op de schop gaan. Er komen nieuwe huizen voor in de plaats, dus je hoort eigenlijk niemand klagen. Het zijn immers niet de bakstenen, die een wijk maken, maar de mensen, die er tussenin wonen. Hier vind je een bont allegaartje: studenten die antikraak zitten, Marokkanen, Surinamers, Turken, Afrikanen, bejaarden, blote bast-types, dealers, echte Nimwegenaren, zonderlingen, miskende schrijvers. Van botsingen is het tot nu toe niet gekomen.

Over potentiële botsingen gesproken, ook laat het panorama vanuit mijn erker een parkeerplaats zien, die vooral tussen vijf en acht te klein is, vanwege het fitness-gedoe om de hoek. Schuin tegenover is een basisschool. In de pauzes wordt er erg veel gegild, zodat serieus uitslapen een probleem vormt. Tja, dan is er de categorie huisdieren nog. Bij tijd en wijle schieten er katten de weg over en natuurlijk laten er mensen hun hond uit. Op sommigen kun je de klok bijna gelijk zetten, je gaat je nog afvragen wie de baas is.

Dat alles zou zich in iedere willekeurige stad kunnen afspelen. We hadden het over de ziel van Nijmegen.

Mijn slagzij makende zolderetage in Roermond lag aan de straat met de coffee shop. Of er echt een causaal verband is, weet ik niet, maar er kwamen wel erg vaak auto’s langs met de muziek zo keihard aan, dat de bastonen de Velux-ramen deden trillen. Dat soort auto’s passeert hier ook, alleen bij uitzondering. Er is echter een ander geluid bij gekomen, een geluid dat heel specifiek bij Nijmegen hoort, althans in mijn beleving. Het is het geluid van aanlopende jasbeschermers, lekke banden en overslaande kettingen, het geluid van een trapper, die bij elke pedaaltred contact maakt met de standaard. In een studentenstad kun je namelijk maar het beste op een wrak rond fietsen, dan loop je de minste kans dat je rijwiel gejat wordt.

Tot in de kleine uurtjes hoor ik ze langsratelen, de fietsen met slagen in het wiel, met rammelende bellen en sputterende dynamo’s, de fietsen die alle natuurwetten en verkeersregels tarten. Als je heel goed luistert, hoor je zelfs dat de rem aanloopt.

‘Ja,’ denk ik dan, ‘ik ben terug.’

5 opmerkingen:

Anoniem zei

Welkom terug, Ep :-)

Ep Meijer zei

Dank je!

Anoniem zei

Ehm, Ep... Dobbelman stond in de Bottendaal niet in Doddendaal. Doddendaal is in het centrum, daar zou het niet zo vaak naar zeep hebben geroken, vermoed ik ;-)

Ep Meijer zei

Alweer bedankt, Gien. Ik ben bang dat de allitteratie de schuld is. Doddendaal, Dobbelman. Gelukkig hebben we de assonantie nog.

Anoniem zei

Als je een jongedame tegenkomt die Rianne heet doe je haar van mij de groeten? En biedt haar mijn excuses aan: destijds wist ik nog niet dat een fotomodel van 190 centimeter, gebruinde tint, bruine ogen, benen zonder einde, armen die je dubbel kunnen omhelzen, een sexy stem en een lief, weloverwogen karakter (niet zeggen dat de rijst mislukt is maar vragen hoe het smaakt; welwillende antwoorden worden niet op prijs gesteld) eigenlijk één van mijn grote liefdes was, zonder wie het leven vast heel anders was gelopen, dwz, mét wie natuurlijk.
(voor de rest is er in Nijmegen natuurlijk geen reet te doen volgens mij)