Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

dinsdag, september 01, 2009

Zo moet een huisvrouw zich voelen




Hoewel er 's avonds miljarden blinkende speldenknopjes aan de hemel staan en je zelfs vaak kosmisch gruis in de dampkring kunt zien verbranden (zodat je tientallen wensen mag doen), staat deze vakantie – als je het zo mag noemen, want het lijkt meer op bezigheidstherapie – niet onder een goed gesternte.

Zo presteren mijn oudste zoon en ik het om het wereldrecord fietssleutels kwijtraken met glans te verbeteren: drie in twee dagen tijd. Ook is het linnengoed voor ons tenthuisje niet geleverd en blijken de twee gasflessen leeg. Tot overmaat van ramp is de Spiderman-trolley van mijn jongste zoon kwijt, met daarin onder andere een zelfgemaakte knuffel. Het arme jong heeft al zo'n heimwee.

Om dat soort dingen kun je later misschien ooit eens lachen of meewarig glimlachen. Dat geldt niet voor wat er op de derde dag van onze zogenaamde vakantie gebeurt: vrouwlief verrekt haar enkelbanden.

Vanaf dat moment ben ik alleen nog maar bezig heen en weer te rennen. Ik spreek vrouwlief bemoedigend toe, regel dokters en taxi's. Ik help haar even geduldig als liefdevol bij het aan- en uitkleden, begeleid haar naar het toilet, als het moet midden in de nacht. Ik prijs vrouwlief even uitbundig als oprecht vanwege de dappere manier waarop ze met haar handicap omgaat – ze overwint zelfs de duinovergang, op krukken, de heldin! Natuurlijk snel ik naar het dorp om pleisters voor haar te halen, extra dure.

Intussen houd ik de BV Zeester gaande (zo heet ons tenthuisje). Ik doe de boodschappen, ik kook, dek en ruim de tafel af, ik doe de afwas en de was. Ik hang de was ook op en weet gaandeweg heel creatief om te gaan met het gebrek aan wasknijpers. Alleen het bed van mijn jongste zoon al verschoon ik acht keer, want de heimwee laat hem nog meer bedplassen dan anders. Ik ruim braaksel op en gooi de emmer met urine leeg, als vrouwlief begrijpelijkerwijs niet weer helemaal naar het toiletgebouw wil. Ik kan zien dat de blaren op haar handen erg zeer doen, ondanks de dure pleisters. Met geen woord hoor je haar klagen. Natuurlijk zorg ik dat het haar aan niets ontbreekt.

Tussen de bedrijven door ben ik kinderdagverblijf en politieagent ineen. Nog maar nauwelijks bekomen van het opblazen van twee flippers en een strandbal, dien ik het gespuis alweer van drinken te voorzien, want ze hebben zo'n dorst. Ofschoon het ook hen aan niets ontbreekt, maken ze vaak onderling ruzie. Over futiliteiten. Wiens ijsje hoeveel heeft gekost, puzzelboekjes waarvan we er honderd hebben, maar juist in dat ene willen ze alledrie tegelijk kijken. Ik speel me wat voor Veiligheidsraad, zeg.

Dan breekt de vrijdag aan, de laatste hele dag van onze tijd op Vlieland, in sommige kringen ook wel vakantie genoemd. Omdat we uit gaan eten, heb ik eindelijk een moment voor mezelf en kan ik aan mijn boek beginnen, waarop ik me erg verheugd heb. Ik kondig het zelfs publiekelijk aan.
'Kinderen,' spreek ik. 'Nu ben ik even aan de beurt. Pappa gaat net doen alsof hij vrij is en hij gaat lekker lezen. Tot later!'

Welgeteld één pagina van het voorwoord heb ik tot me genomen.
'E-ep,' vraagt mijn oudste zoon, 'wil je mijn vlieger uit de knoop halen?'
'Nee,' antwoord ik zonder van het boek op te kijken, 'zoals je ziet ben ik aan het lezen. Voorzover ik het net nog niet duidelijk genoeg heb gemaakt, ik wens even niet gestoord te worden.'

Een alinea later meldt zich dochterlief die er al die tijd bij heeft gestaan.
'E-ep, waar is het wc-papier? Ik moet poepen.'
'Waar het altijd ligt,' zeg ik, sla het boek dicht, verzamel de afwas en haast me naar het toiletgebouw. Daar heb ik tenminste rust.


Ep Meijer 2009.
Deze tekst is auteursrechtelijk beschermd.

Geen opmerkingen: