Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

donderdag, december 02, 2010

Na ons de zondvloed



Tot voor kort begon mijn dag steevast met hetzelfde ritueel: met gevaar voor eigen leven klom ik op het aanrecht, ontkoppelde de afvoer van de combiketel en leegde die in een pan die speciaal voor dat doel klaar stond op het keukenkastje. Die pan moest ik vervolgens met één hand (met de andere hield ik me aan het keukenkastje vast) zien om te keren boven de gootsteen, zonder te morsen (wat maar zelden lukte). Als ik het ritueel achterwege liet dan dreigde lekkage, een koolmonoxidevergiftiging of een combinatie van beide. En dat dan tegen een prijskaartje van ruim 400 Euro in de maand, tel uit je winst.

Vandaag is het zover, 180 woningen die binnenkort gesloopt worden, waaronder de mijne, moeten leeg opgeleverd. Dat was de deal. We mochten er wonen tot ze tegen de vlakte zouden gaan. Daarna was het ieder voor zich en God voor ons allen. De gemeente is nog wel zo attent geweest om containers te plaatsen waarin de bewoners hun grof vuil kwijt kunnen. Maar waarom dat hele eind gesjouwd? Bij de flats aan de overkant zie ik het huisraad regenen. Driezitsbanken, koelkasten, door het raam ermee! En anders gewoon van het balkon! Er ontstaat een merkwaardig ritme wanneer eens in de minuut wel ergens meubilair te pletter stort. Na een paar uur biedt het gazon rond de acht flats de aanblik van een strand na een tsunami. De sneeuw die inmiddels is gaan vallen, bedekt het geheel vergeefs met een laagje poedersuiker. Want het blijft alsof er een neutronenbom is ontploft; de gebouwen staan nog overeind, maar de ingewanden zijn uitgespuugd.

Nee, ik zal de beschimmelde plafonds, de lekkages en het te lage aanrecht niet missen om nog maar te zwijgen over mijn ochtendritueel. Toch breng ik mijn spullen van de derde verdieping gewoon via de trap naar beneden. Als ik bijna klaar ben en voor de hopelijk op drie na laatste keer afdaal, kom ik mijn bovenbuurman tegen.
'Ik ga niet weg,' verklaart hij stellig, 'dan hadden ze maar vervangende woonruimte moeten regelen. We kunnen verdomme nergens anders heen.'
'Nou,' antwoord ik, 'volgens mij gaan ze vanmiddag de boel dicht timmeren. Heb je een goede touwladder?'
Mijn bovenbuurman verschiet van kleur en mompelt dat hij toch maar een aanhangwagen gaat regelen. Hem zal ik trouwens ook niet missen. Dankzij de gehorigheid kon ik intens meegenieten van de dagelijkse ruzies met zijn Spaanse vriendin. Meestal ging het over geld of over haar vier inwonende dochters. Het valt ook niet mee, met zijn zessen in een tweekamerwoning.

Als ik rond het middaguur mijn appartement nog eenmaal wil inspecteren, blijkt de ingang van de flat inderdaad al gebarricadeerd... door de inboedel van mijn bovenbuurman. Sommige vloerdelen onttrekken zelfs een geparkeerde auto gedeeltelijk aan het zicht.
De gemeente laat een shovel uitrukken, er komt een vrachtwagen met een grijper, maar omdat mijn bovenbuurman niet de enige was die de zwaartekracht te hulp heeft geroepen, is er haast geen beginnen aan. Terwijl een grote knuffelbeer langzaam met een laagje sneeuw bedekt raakt, veegt een gemeentewerker de ingang enigszins vrij. 'De dag wordt niet lang zo,' verzucht hij, 'maar het lijkt wel oorlog hier.'

Geen opmerkingen: