Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

zondag, januari 27, 2008

Vurig weekeinde

Als ik zaterdag rond tweeën het huis verlaat, heeft een zwarte wolk bezit genomen van de hemel boven Nijmegen. Op straat stopt eenieder waarmee hij of zij bezig was en staart verwonderd omhoog.

In de bus lijkt het te zoemen. Alle passagiers zijn bezig met speculeren en dat schept een band. Iedereen raakt in gesprek.
‘Het zijn vast geen woonhuizen,’ hoor ik, ‘dan zou er niet zoveel rook zijn.’
‘De kleur ook,’ zeg ik tegen mijn buurman, ‘het is vast een bedrijf. Hopelijk komen er geen giftige gassen vrij.’
Dat hoopt hij ook.

Als de bus de Graafsebrug oversteekt en de busbaan in rijdt, hebben we een majestueus uitzicht op het spektakel. De brand is verder weg dan ik gedacht heb en is verdacht dicht in de buurt van de Klok Logistics, waar ik het afgelopen jaar de handjes heb laten wapperen. Zou die tijdbom dan toch? grap ik in gedachten. Er zijn geen vlammen te zien. Wel een enorme rookkolom die dankzij de harde wind richting de Waalkade wijst. Aan de voet kolken allerlei schakeringen zwart, alsof de duivel er soep kookt.

Ook in de trein gaat het over niets anders. Iedereen zit aan de ruit geplakt en praat met elkaar. Boven de brand cirkelt, als een mug, een politiehelikopter boven de plaats des onheils. Vanaf de Waalbrug weet ik het zeker: de Klok Logistics staat in de fik. Maandag zit zuidelijk Nederland zonder woningtextiel. Ik hoop dat de sorteermachine sneuvelt, dat zou nog een geluk bij een ongeluk zijn.

Zondagmiddag rond een uur of vier. Ik stap het stationsplein op en de lucht boven Nijmegen is vervuld van het gehuil van sirenes. Ik zie ook waarom. Pal voor mijn ogen verrijst een groot, grijs uitroepteken. Ik ben er eerder bij dan de hulpdiensten en kan de brand in het leegstaande Chinese restaurant van dichtbij bekijken. De wind staat van me af en ik geniet van de warmte op mijn gezicht en het vlammenballet dat voor mijn ogen opgevoerd wordt. Als ik later groot ben, wil ik een open haard, bedenk ik me. Opvallend snel zijn er ineens heel veel omstanders. Vuur, eens wat anders op een koopzondag! Her en der worden grappen gemaakt over geroosterde Oosterse lekkernijen. De hens erin, ja gezellig!

De conclusie is duidelijk: brand speelt iets klaar wat NEC maar niet voor elkaar weet te krijgen, ondanks de overwinning vandaag op FC Utrecht. Brand verbindt mensen van alle gezindten, brand verbroedert. Ik stel voor dat Nijmegen een stadspyromaan benoemt.

woensdag, januari 23, 2008

Het leven is een tombola

‘Jullie Nederlanders snappen helemaal niets van voetbal.’
‘Pardon?!’
‘Heb je gisteren de wedstrijd AZ – NAC gezien? De ploeg van Van Gaal domineerde 85 minuten lang, maar vergat het klasseverschil met meer dan één doelpunt uit te drukken. In de slotfase scoort NAC tweemaal door blunders in de verdediging. De coach zei het zelf, je moet het gezien hebben om het te kunnen geloven.’
‘Dat is voetbal. Ik kan me nog een Champions League-finale herinneren. Bayern München leidt tot de 89-ste minuut met 1 – 0. In de laatste minuut komt Manchester United via een hoekschop langszij. Iedereen maakt zich al op voor de verlenging. Maar dan komt, anderhalve minuut in blessuretijd, via een vrijwel identieke situatie als bij de gelijkmaker, alsnog de 1 – 2 op het scorebord. Dat was echt genieten, al was het maar vanwege de rotkop die Oliver Kahn trok.’
‘Dus je hebt het eerder gezien, maar je hebt er niets van geleerd.’
‘Hoezo?!’
‘Jullie Nederlanders denken dat voetbal attractief moet worden gespeeld.’
‘Natuurlijk, het blijft een kijkspel.’
‘Onzin! Het resultaat, dat is het enige wat telt. En hoe doe je dat? Je zet een slot op de deur. Je stelt een muur van verdedigers op voor de goal, waar je alleen doorheen komt als je heel veel geluk hebt. Op het middenveld lopen bal-afpakkers rond en voorin heb je een paar snelle jongens staan. Zodra de tegenstander zich te ver waagt, krijgt hij een messteek, diep in de borst.’
‘Dat is catanaccio, dat is laf.’
‘Welnee. Weet je wat het probleem is met jullie Nederlanders?’
‘Nou?’
‘Als enige volk ter wereld denken jullie dat de bal niet rond is, dat je het toeval kunt beïnvloeden met uitgekiende opstellingen. 4-4-3, 4-4-2, met of zonder ruit op het middenveld. Bullshit. Je hebt één goede doelman, vijf spijkerharde verdedigers en vijf opportunisten nodig.’
‘Toch kijk ik liever naar AZ tegen NAC. Omdat het een beetje zoals het leven zelf is, weet je, zo’n wedstrijdverloop. Soms denk je dat je er bijna bent, maar dan slaat het noodlot toch weer toe.’
‘Nou, in dat geval wens ik jullie Nederlanders veel succes toe de komende EK. Jullie zullen het nodig hebben.’

maandag, januari 14, 2008

Blijmegenaar vestigt wereldrecord!

‘Vandaag is in Blijmegen het ongelooflijke gebeurd: het wereldrecord verliefdheid is verbeterd. Onze verslaggever was erbij toen de nieuwe kampioen de bijbehorende versierselen, een lauwerkrans alsmede een verguld stuk boomschors met pijl-door-hartvormige incisie, van de hand van plaatsgenoot en part-time beeldend kunstenaar Waltraut van Wolzooij, in ontvangst mocht nemen. Natuurlijk stelde hij de vraag die je een topsporter altijd stelt. En natuurlijk antwoordde de kersverse wereldrecordhouder in de jij-vorm, zoals het een rechtgeaarde topsporter betaamt.’

‘Egbert, wat gaat er door je heen?’
‘Dat zo’n lauwerkrans jeukt aan je nek.’
‘Serieus?’
‘Ja, duh. Wat er door je heen gaat? Zij! Je kunt de hele dag aan niets anders denken dan aan haar. Zij is het mooiste dat ooit bestaan heeft. Als je nu begint heb je nog minstens 956 jaar nodig om haar schoonheid te bezingen. Zij is het soort vrouw waarvoor je een oorlog begint. Je staat met haar op en je gaat met haar naar bed. Figuurlijk gesproken dan, hè? Want ze is er niet echt. Dat is het hem nou juist. Je hoeft de radio maar aan te zetten. Ja, hoor. Een liedje met het refrein ‘You are always on my mind.’ Het is om gek van te worden. Ze zit in je hoofd en ze gaat er niet meer uit. Maar ja, dan zet je door, hè. Daar ben je topsporter voor. Hier heb je heel je leven lang voor getraind. Om door die zoete pijn heen te gaan.’
‘Is dat de reden dat je helemaal niet blij kijkt?’
‘Inderdaad. Het is wel zoet, maar het blijft pijn. Het is iedere dag weer afzien. Het wordt erger naarmate je langer niets hoort. Een week duurt de radiostilte nu al. Je krijgt er hoofdpijn en hartkloppingen van. En maar denken dat je iets verkeerds geschreven hebt. Dat ze daarom niet terug mailt. Je wordt er zo onzeker van, maar je gaat door. Dan had je maar een vak moeten leren. Iemand moet dit namens de mensheid doen.’
‘Wat denk je, zal dit record ooit sneuvelen?’
‘Lijkt me stug, maar als iemand het breekt, dan ben ik het. Morgen of zo.’
‘Succes!’
‘Dank je, ik kan het gebruiken.’

‘We zijn terug in de studio, waar we napraten met professor Wladimir Watenstof, vermaard ex-Kremlinoloog. Professor, wat moeten we nu hiervan denken?’
‘Een doidelijk geval von liebesziekte. Laat uns hopen dat zij elkaar aan het ainde kraigen.’
‘Mooie woorden, professor. Over naar het weer. Edwin, blijft het zo onstuimig?’

(Uit: Liefde is een ziekte)

donderdag, januari 10, 2008

Fragment uit 'Liefde is een ziekte'

Lieve X,

Geloof je in toeval? Vanavond ging het op tv onder andere om een deeltjesversneller. 27 kilometer lang is het ding, er gaan miljarden Euro’s aan belastinggeld in om en waarvoor? Om het bestaan van een deeltje aan te tonen dat materie gewicht geeft. Volgens de theorie moet het deeltje er zijn, maar niemand heeft het ooit gezien.

Zo bestaat er wel meer waar we nu nog geen weet van hebben. Als ik jou honderd jaar geleden verteld had dat we vandaag de dag via doosjes communiceren, zou je naar je voorhoofd hebben gewezen. Nog langer geleden werd Galileï voor gek verklaard toen hij bewees dat de aarde om de zon draaide in plaats van andersom. Wat ik bedoel is dat bepaalde inzichten tijd kosten. De waarheid bevindt zich misschien pal onder onze ogen, maar waarschijnlijk duurt het nog een paar eeuwen om te bewijzen dat er verbindingen bestaan die het oog niet kan waarnemen.

Er bestaat een schaal voor verliefdheid, wist je dat? Hij werkt net zo als de schaal van Richter. Een aardbeving met een kracht van 3 is drie keer zo zwaar als een aardbeving met de kracht van 2. Zo is het ook met verliefdheid. Om eerlijk te zijn ben ik de ware tweemaal eerder tegen het lijf gelopen. Toch scoorden beide dames achteraf beschouwd niet hoger dan een 6. Driemaal is scheepsrecht. Jij deed een 8, met uitschieters naar 9. Tot op heden kan ik dat gevoel niet vergeten. Het is bijna magisch.

Vanavond heb ik, zittend op mijn favoriete stek, de trap naar de tuin om precies te zijn, een sigaret gerookt en naar de sterren gekeken. De hemel boven Blijmegen was helder. Heel duidelijk waren ettelijke sterrenbeelden te zien. Als jij naast me had gezeten, had ik je op Cassiopeia gewezen, een ster driehonderd keer groter dan onze zon. Ik had een denkbeeldige lijn getrokken van het sterrenbeeld Pegasus in de richting tien over half tien. Ergens blonk er iets opvallend helder. ‘Kijk,’ zou ik je hebben verteld, ‘je ziet een felle lichtstip. Dus je denkt dat het een ster is. Maar in werkelijkheid is het een melkwegstelsel. Dat ene stipje zijn miljarden sterren, meer dan er zandkorrels zijn op alle stranden en in alle woestijnen van onze aarde.’

Je bent nergens. Ik kan het je niet vertellen. En ook weer wel. Plotseling begrijp ik het. Alles is het resultaat van de Big Bang. We zijn sterrenstof. Miljarden jaren geleden heeft er een gigantische explosie plaats gevonden. Wat ooit één was, is in triljarden en nog eens triljarden stukjes uiteen gereten. Jij en ik herkennen elkaar op moleculair niveau. We hebben in den beginne aan elkaar vastgezeten, zoiets moet het zijn. Anders kan ik de heftigheid van mijn verliefdheid niet verklaren. Het is een wonder, niet eens alleen op statistisch gebied.

Intussen heb ik al vijf dagen niets van je gehoord.

Zucht.

Egbert

woensdag, januari 02, 2008

Een doordeweekse dag in het Willemskwartier

Het geluid van sirenes is niet ongewoon in Nijmegen. Bijna altijd hoor je er wel ergens eentje voorbij gillen. Maar nu komt het wel erg dichtbij. De mannetjes en ik haasten ons naar de erker. Het is een brandweerwagen. We zien ook waarom. Honderd meter verderop in de Thijmstraat steken twee tongen van vuur uit de ramen van een bovenverdieping. Er arriveren nog twee brandweerwagens, een ambulance en drie politieauto’s. Terwijl de brandweerlieden met de voorbereidingen van hun werk beginnen, zetten agenten de straat af. Maar wij zitten eerste rang. In de ogen van mijn zoons zie ik de blauwe zwaailichten als kometen heen en weer schieten.

Twee uur later is het weer prijs. Nog dichterbij dan net is een stapel bouwafval in de hens gezet. Metershoge vlammen strooien gul met grillige schaduwen. Alle huizen in de omgeving hebben fel oranje ogen. De mannetjes en ik gaan er maar weer eens prinsheerlijk voor zitten in de erker. Hier kan zelfs de Wii niet tegenop. Ditmaal hebben de spuitgasten maar een paar tellen nodig om het vuur in een grote rookwolk om te toveren. Voor hen is dit misschien wel de drukste dag van het jaar, bedenk ik me, fijn dat ze het doen.

Intussen ontploffen met de regelmaat van de klok vuurwerkbommen. Soms rillen de ruiten ervan. Aan de horizon ontluiken bijna doorlopend bloemen van licht om bijna even snel weer te verdwijnen. ‘Woaw!’ klinkt er dan uit drie kelen.

Als de volgende dag twee minuten oud is, staan de mannetjes en ik op de blinkende klinkers van de Thijmstraat met open monden naar de hemel te staren, die voortdurend van kleur en samenstelling verandert. Natuurlijk stopt Bart, met zijn fobie voor lawaai, de vingers in de oren. Oorverdovend is een eufemisme. Maar wat is het mooi.

In villawijken zit men nu aan de kaviaar en andere exquise hapjes. Hoe minder er verdiend wordt, des te meer wordt er aan vuurwerk besteed. In Nederland is voor zestig miljoen Euro de lucht in gegaan. Het Willemskwartier is verantwoordelijk voor minstens een procent.

Leve de armoede!