Twitter

Follow Ep_Meijer on Twitter

dinsdag, oktober 30, 2007

ff doorklikken

Voor mijn blog van vandaag verwijs ik u graag door naar Nijmegen Centraal.

maandag, oktober 29, 2007

Uit de goot

Bijna op de dag af vier maanden geleden stond ik middenin de nacht barrevoets op straat. Ik was genoodzaakt in een schuurtje te slapen. In mijn portemonnee zat niet eens genoeg voor een pakje shag, laat staan voor een treinkaartje. De volgende dag belde ik mijn vriend Benz. Hij sprong meteen in de auto en kwam me halen. Eenmaal op de autobaan vertolkte een geweldige onweersbui mijn paniek, want er leek maar geen einde te komen aan mijn afdaling naar de goot.

Vandaag lijkt de lucht op melk met blauwe vlekken. Opnieuw rijden Benz en ik over de A-73, maar ditmaal in omgekeerde richting, terwijl ik aan het stuur zit en ik de eigenhandig gehuurde Ford Transit maar moeilijk op honderd per uur kan houden. Zelfs voor de borg heb ik van niemand geld hoeven lenen.

‘Eigenlijk,’ beken ik, ‘heb ik pas een week of twee echt het gevoel aan de goot ontsnapt te zijn.’
‘Dit is een symbolische reis,’ antwoordt Benz, ‘we maken iets rond vandaag, door je spullen uit Limburg te halen. Daarom wilde ik er persé bij zijn.’
‘Je bent een geweldige vriend,’ zeg ik, ‘zonder jou had ik het niet gered.’

Vier maanden geleden voelde ik me bang. Nu heb ik ondanks de rugpijn het Bart Veldkamp-hupje in mijn tred als ik bij een tankstation een bosje bloemen haal voor La Van Dongen. Voor wat, hoort wat. Mijn spullen hebben toch maar mooi al die tijd bij haar gestaan. Haast fluitend tel ik 7 Euro 50 neer.

7 Euro 50.

Nog niet eens zo heel lang geleden deed ik een week met zo’n bedrag.

En kijk mij nou.

zaterdag, oktober 27, 2007

Het leven bestaat uit keuzes

Afgelopen dinsdag. Als ik weer eens te laat opsta, doet mijn lijf overal zeer. De gedachte aan nog eens een avond kou lijden bij On Time Logistics BV vervult me met weerzin, ook al omdat ik weet dat ik donderdagmorgen een afspraak heb voor een lucratieve schrijfklus.

Toch trek ik om half vijf een extra trui aan en begeef ik me op weg. Op het lange rechte stuk van de Industrieweg heb ik de schrale wind pal tegen, maar niets kan me stoppen, want ik besef dat er zonder mij zaken in het honderd gaan lopen bij On Time Logistics BV. Met name zal er niemand supervisie houden op de voorselectie van gordijnrollen. Ik fiets hier vanwege mijn verantwoordelijkheidsgevoel.

Eenmaal aan het werk zie ik alleen maar bewijzen voor mijn relatieve onmisbaarheid. Haast ongewild ben ik chef van de kaboutertjes geworden, want als één van de weinigen ben ik van alle schakels in het logistieke proces bij On Time Logistics BV op de hoogte. Automatisch zet ik de andere uitzendkrachten aan het werk en geef zelf het goede voorbeeld. Ik heb het er nog over met loodsbaas Freddy. We zijn het eens dat je mensen nodig hebt met hart voor de zaak.

Donderdagmiddag. Ik ben net terug van mijn afspraak. De bedoeling is dat ik een boekje ga schrijven. Het honorarium overtreft mijn stoutste verwachtingen. Netto nog geen twee weken werk. Voor hetzelfde geld moet ik bij On Time Logistics BV minstens vijf keer zo lang werken. Het is oneerlijk verdeeld op de wereld.

De telefoon gaat. Keizer Koen aan de lijn, de man die bij On Time Logistics BV de uitzendkrachten regelt en die zijn bijnaam verdient door zich hoogst zelden op de werkvloer te vertonen. Of ik over een vast contract wil komen praten? Ik moet maar zeggen op welke weekdagen ik wil werken. Ik durf geen nee te zeggen.

Het voelt als beloning, maar waarom nu?

Wat nu?

Vrijdagmorgen word ik wakker met helse pijnen in mijn onderrug. Zelfs ademen doet zeer en lopen is bijna niet te doen. Bij het uitzendbureau meld ik me ziek en neem meteen de hele volgende week vrij, om aan het boekje te kunnen werken en mijn rug rust te gunnen. Ook mijn afspraak met Keizer Koen zeg ik af.

Daar gaat mijn carrière in het woningtextiel.

donderdag, oktober 25, 2007

Ice Age

Lieve jij,

Zo’n afkoelingsperiode werkt, ik ben weer helemaal terug op aarde. Daarbij zorgt eind oktober 2007 voor een soort permanente koude douche. Daar kunnen vlinders (in de buik) slecht tegen.

Ik denk nog steeds bijna altijd aan je, maar je bent niet langer de vrouw op wie ik mijn leven lang gewacht heb.

Natuurlijk wil ik je nog steeds graag IRL beleven, maar ik zal je niet meteen bespringen, zoals ik het afgelopen weekeinde zou hebben gedaan. Ik wil je ontmoeten en dan zien we wel.

In het meest waarschijnlijke scenario voelen we ons beiden ongemakkelijk. Ik heb het een paar keer meegemaakt, met Internet-dates. De werkelijkheid kan niet tippen aan verwachtingspatronen. Teleurstelling is onvermijdelijk.

Nou en?

Afgelopen weekend was de zevende hemel. Eindelijk iemand die op de goede knopjes duwde, virtueel weliswaar, maar toch.

Dat neemt niemand me meer af, wat er ook gebeurt. Desnoods worden we (pen)vrienden. Daar was het je toch om begonnen?

Liefsjep

woensdag, oktober 24, 2007

Kleintje

Hij heeft gitzwarte poppenogen en een stralend witte lach. Niemand weet hoe hij heet. We noemen hem ‘Kleintje’.

Als Kleintje niet op het toilet verkeert, zit hij aan zijn MP3-speler te frunniken. Heel soms pakt hij een gordijnrol, een lichte.

Niemand durft er wat van te zeggen, want een uitzendkracht wordt betaald om werkzaamheden te verrichten, niet om erop toe te zien.

Kleintje is een Marokkaanse Nederlander en daar trekt het uitzendbureau hele blikken van open, tegenwoordig. Geen probleem, alleen bezorgt Kleintje ze nog meer een bad name. Dat zegt ongetwijfeld iets over de opvoeding. Autochtone Nederlanders hebben geleerd, dat het ongepast is om toe te kijken terwijl anderen het werk opknappen. Kleintje en de andere Marokkaanse Nederlanders, die bij On Time Logistics BV werken, hebben daar geen enkel probleem mee.

Zijn Marokkaanse Nederlanders lui?

Welnee, ze gaan alleen automatisch alle verantwoordelijkheid uit de weg. Een beetje fatalist maakt zich nergens druk om, laat staan woningtextiel.

Of hebben we te maken met een onderdrukte bevolkingsgroep, betreft het een stil protest?

Alle Marokkaanse Nederlanders, die bij On Time Logistics BV werken, hebben in eerste instantie ‘u’ tegen me gezegd. Ze lijken zich automatisch in de rol van voetvolk te schikken.

‘Gooi jij maar op,’ zei loodsbaas Freddy vanavond tegen me, ‘want ik heb geen zin in donker Afrika.’

Racisme is een kwestie van vraag en aanbod.

Je kunt, als je Geert Wilders of Rita Verdonk heet, heel gemakkelijk concluderen dat Marokkaanse Nederlanders geen echte Nederlanders zijn en dus voor niets deugen.

De mentaliteit verschilt, dat klopt, maar is dat erg? Wij autochtone Nederlanders zijn gek dat we ons tegen een hongerloon het vuur uit de sloffen hollen. Wij autochtone Nederlanders zouden eens moeten beseffen dat we ons druk maken om niets, dat het best een beetje minder kan in plaats van alsmaar meer.

Wedden dat Kleintje na het werk veel minder rugpijn heeft dan ik?

dinsdag, oktober 23, 2007

Dag lief

Het is laat, ik kom net van mijn werk.

Stel je een ruimte voor van 400 meter lang, 30 meter breed en 15 meter hoog, met aan weerszijden tientallen zogenaamde doks, waarvan er altijd wel een paar open staan. Het is voorgekomen dat onervaren uitzendkrachten door hevige tochtstromen meegesleurd werden en helemaal bovenin de stellages belandden, tussen de rollen van 400 kilo. Van hen is nooit meer ook maar iets vernomen.

Buiten vriest het ’s avonds inmiddels bijna. Binnen bij On Time Logistics BV is alleen in de kantine een verwarmingsradiator te vinden. Op de werkvloer heerst, gezien ook de rijwind op de halve vorkheftruck, die ‘hondje’ genoemd wordt, een gevoelstemperatuur van ruim onder 0. Daar was ik duidelijk niet op gekleed. God, wat heb ik het koud gehad, op de terugweg ook. Het KNMI spreekt dan over ‘schraal’. Ik prefereer ‘ijzig’. Morgen trek ik thermische onderkleding aan, ik zweer het je. Tevens ga ik een balletje opgooien bij het uitzendbureau over een Siberië-toeslag.

Wat zeur ik nou, we hebben toch muziek op het werk? Dat is waar, maar als de machine draait, hoor je dus helemaal niets meer behalve de machine. Daarna rijd ik de kooien uit en krijg ik te maken met de zones, die bij On Time Logistics BV bestaan. Achterin, zeg maar van postcodes 55 tot en met 73, staat een radio op met Crash FM. Bij de machine klinkt Sky Radio uit een ghetto blaster en bij stukgoed komt Arrow, Classic Rock heel raadselachtig uit een luidspreker aan het plafond. Op een gemiddelde rit op mijn hondje kan ik via DJTiësto en Barry Manilow zomaar in Hotel California verzeild raken(en vice versa). Toegegeven, het heeft iets van door de tijd reizen, maar het is ook verwarrend, qua beat.

Het was zoals gewoonlijk op maandag druk. Ik had nauwelijks tijd om ergens bij stil te staan. Toch passeerde er af en toe een gedachteflits. Omdat de liedjes waarvan ik flarden hoorde, opvallend vaak over ons gingen. Jij hebt besloten dat we elkaar even met rust moeten laten. Dat is niet bepaald democratisch, maar ik kan je keuze respecteren. We gingen inderdaad wel erg hard. We hebben elkaar opgehemeld en nu moeten we weer met de voetjes op de vloer. Natuurlijk zijn we beiden als de dood dat we in werkelijkheid tegenvallen. Ik bekende je mijn kalende kruin, jij dat je niet echt slank bent.

Bij thuiskomst wachtte me het bericht, dat me de kracht gaf om het valse plat van de Nieuwe Nonnendaalseweg te overwinnen. ‘x’, schreef je, niets meer, niets minder. Dat kan van alles betekenen: Een kus, maar ook een hek; tot hier en niet verder, met andere woorden, je meent het van die time out, ik mag op een virtuele zoen kauwen.

Vrouwen!

Gelukkig heb ik mijn weblog nog.

Heb een fijne dag, schat. Ik hoop dat je lekker geslapen hebt en denk aan je.

maandag, oktober 22, 2007

Voor jou

Vanavond heb ik geen rust in de kont. Ik loop op wolken, maar de onzekerheid doet me voortdurend struikelen. Mijn handpalmen zweten en bij vlagen bonkt mijn hart, vooral als ik iedere vijf minuten mijn email check. Weer (g)een bericht van jou!

Het begon afgelopen woensdag. Uit het niets kwam je mailtje. Of ik de Ep Meijer was, die je nog van vroeger kende? Ik googlede je en vond ergens een recente foto. Je bent nog even mooi.

Enthousiast mailde ik terug en kreeg de volgende dag een even enthousiast antwoord. Ergens aan het slot bekende je subtiel, dat je me vroeger leuk vond. En ik destijds maar denken dat je een vaste relatie had. Dat was ook wel zo, schreef je terug, maar toch werd je altijd nerveus in en van mijn nabijheid. Laat dat nou wederzijds geweest zijn. Alleen liet ik daar als heer natuurlijk niets van merken. Kom nou, we waren beiden bezet.

20 jaar later vinden we elkaar nog steeds lief. Het hele weekend vliegen de mailtjes heen en weer en moet ik heel erg mijn best doen om mijn aandacht bij de werkelijkheid te houden, ondanks de aanwezigheid van de mannetjes en mijn geliefde Moep, die op bezoek komt met haar Bert. Ik kan eigenlijk alleen maar aan jou denken.

Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Ik ben eerder via Internet verliefd geworden. Telkens opnieuw bleken de dames IRL heel anders dan in de chatroom. Verliefdheid, concludeerde ik, was naast een truc van de evolutie om het voortbestaan van de soort te garanderen, niets anders dan projectie. Sterker nog, liefde was een vorm van narcisme. Je hersens maakten een goedje aan, zodat je alle realiteitszin uit het oog verloor: Door de ogen van de ander vond je jezelf ineens helemaal te gek. Als dat te ver ging, kon je verliefdheid nog beschouwen als een psychologische veiligheidsklep. Eindelijk kregen al je onvervulde verlangens lucht, alleen in verliefde staat leek de wereld maakbaar.

Kortom, verliefdheid is een ander woord voor verstandsverbijstering. Vastbesloten was ik om één van Nederlands meest begeerde vrijgezellen te worden.

Nu trap ik er weer in en beleef ik het zoetste lijden dat er bestaat. Ik, stomkop. Dit is anders, voel ik, want we kennen elkaar al IRL. Daarom juist, sukkel. Tijdmachines bestaan niet. Het is nu. We zijn verdorie 20 jaar ouder geworden. Het is helemaal niet gezegd dat er opnieuw een vonk over springt. Kom tot jezelf, Meijer.

Goed dan. Even diep doorademen. Maar als u het mij niet kwalijk neemt? Ik moet dringend mijn email checken.

zaterdag, oktober 20, 2007

Jan

Het was mijn zestiende verjaardag. Al mijn vrienden waren er. Als leraar Nederlands had mijn vader alle boeken van Jan Wolkers. Nu was hij trouwens naar de schouwburg, want hij en mijn moeder bezaten een abonnement. Mijn vrienden en ik hadden het rijk alleen. Met luide stem en rode koontjes droeg Alfred passages voor uit De walgvogel. Over seks met een kip, papagaaienkutjes en poepen, terwijl je klaarkomt. We stonden allen maar wat te grijnzen, want veel ervaring met de geslachtsdaad hadden we niet, schat ik zo. Ik in ieder geval niet. Voor veel pubers van toen was Jan Wolkers pure seksuele voorlichting.

Niet veel later plukte ik de bundel Serpentina’s Petticoat uit de boekenkast van mijn vader. Ik was niet eens zo teleurgesteld dat er nauwelijks in werd geneukt. Wat een verhalen! Gevederde vrienden spant de kroon. U moet het maar eens lezen, als u de gelegenheid heeft. Het is het beste verhaal, ooit in het Nederlands geschreven.

Pakweg vijf jaar nadien had ik slaande ruzie met een professor (die later nog eens voor de trein is gesprongen, een vrouw en vier bloedjes van kinderen achterlatend). Het was de bedoeling dat we ons in het kader van een literatuurwerkgroep zouden buigen over de door Jan Wolkers zelf geheel herziene versie van Kort Amerikaans. Laat ik nou net de originele druk van thuis hebben meegebietst? Als werkstudent had ik het niet breed. Ik voelde er weinig voor om ruim vijftien gulden uit te geven aan een boek dat ik al had.

De prof was niet te vermurwen en al na de eerste middag heb ik hem er uitvoerig voor bedankt. De tweede editie van Kort Amerikaans is als een spinnenweb. Alles, van de namen van de hoofdpersonen tot en met de kleuren, houdt magistraal verband met elkaar. Hier en daar treedt het effect op van de verpleegster op het cacaoblik, die een cacaoblik in de handen houdt, met daarop een verpleegster, die…

Driedimensionaal leesgenot.

Op een feestje van de Bezige Bij heb ik eens oog in oog mogen staan met Jan Wolkers. We hebben zelfs wat zinnen gewisseld, hij en ik, over de drukte waarschijnlijk. Hij pakte mijn hand met twee handen vast.

Wat was het een lieverd.

woensdag, oktober 17, 2007

Baas boven baas

Het is kwart over twaalf. Alle uitzendkrachten zijn weg met uitzondering van ik. Met een soort halve vorkheftruck, waarop je moet staan, breng ik kooien vol rollen tapijt naar een dok in de reusachtige loods van On Time Logistics BV.

De halve vorkheftruck heet ‘hondje’ onder intimi. Ik weet nog goed hoe ik in het begin bewonderend keek welke capriolen Boy ermee uithaalde. Inmiddels kan ik er ook aardig mee overweg.

Meestal is het na twaalven vrij rustig in de loods. Nu zijn er net twee vrachtwagens binnengekomen en zoemt het er van de vorkheftrucks. Als voorwereldlijke monsters hebben ze een reusachtige stekel, zodat de tapijtrollen zich gemakkelijk laten vervoeren. Vanzelfsprekend hebben ze overal en altijd voorrang. Mijn hondje heeft dat niet, laat staan een stekel, maar mooi dat ik me af en toe net Ben Hur voel op zijn stoere strijdwagen.

Een vorkheftruck heeft een draaicirkel van nul meter, maar dat geldt niet voor de stekel, die een meter of vijf lang is. De chauffeurs hebben instructies om hem ruim 2 meter omhoog te takelen, zodra ze beladen of vrij zijn.

In de praktijk moet je in de loods ontzettend op je tellen passen. Vanavond had ik het er nog over met Johan. Een dag voor ik een steekkarretje tegen mijn linkeroogkas kreeg, kwam zijn rechterhand vast te zitten tussen de band, met als resultaat een zwelling zo groot als een ei. We zijn het erover eens: de Arbo-dienst zou steil achterover slaan, zo zwaar en gevaarlijk is het werk bij On Time Logistics BV.
‘Je moet hier niet denken,’ zei Johan, ‘zo van, hij heeft me vast wel gezien. Je moet zeker weten.’
‘Vandaag of morgen,’ antwoordde ik, ‘gebeurt er hier nog eens een ernstig ongeluk.’

Het is kwart over twaalf. Nog een kooi of 10 te gaan. Dat wordt zeker half 1, denk ik, mooi zo, weer 7 uur gewerkt, grofweg 56 Euro verdiend.

Toeval of niet, de kooi in kwestie moet naar dok 56, ongeveer halverwege de loods. Er komt me een vorkheftruck tegemoet. Beladen met een tapijtrol van een kilootje of 400, schat ik zo. Zeker 5 keer eerder heeft bijna dezelfde situatie zich afgespeeld in het afgelopen half uur. Alleen kwam het er nooit op aan. Ik weet dat de vorkheftruck linksaf moet, voor mij rechtsaf. Maar even vergeet ik helemaal waar ik ben en geef ik gas. Rechtdoorgaand verkeer heeft immers voorrang.

‘Ho!’ roept een stem.

Meteen laat ik de gashendel los. Het hondje stopt braaf, maar kan niet voorkomen dat de tapijtrol van een kilootje of 400 rakelings langs mijn hoofd zwiept.

‘Je had bijna vakantie gehad!’ roept de chauffeur van de vorkheftruck me toe.

maandag, oktober 15, 2007

Buitenleven

Op de St. Annastraat stuift een motorclubje weg bij een verkeerslicht. Dichterbij doen een vlakschuurmachine en een hond wie het klaaglijkst kan janken. Hoe kan het dat je in alles toch de zonneschijn hoort? Op zoek naar woorden werp ik een blik naar beneden. Vijf meter lager, in hun gedeelte van de tuin, zit mijn benedenbuurvrouw op haar knieën tussen de benen van de benedenbuurman fellatio te bedrijven. Het lijkt net echte porno, want ik zie alleen hun naakte lijven; de gezichten blijven net buiten beeld. Een moment later stijgt er op twee uur, links naast de kerk op de Groenestraat, een luchtballon op.

Dan gaat de telefoon, die ik met vooruitziende blik mee naar boven heb genomen. Het is Bart, mijn jongste zoon. Ik besluit, met de nodige censuur, te beschrijven hoe het is.
‘Ik zit in de zon, op mijn balkon en ik zie een luchtballon.’
‘O,’ zegt mijn jongste zoon. Hij lijkt het nog steeds vreemd te vinden om tegen een kastje te praten, zo zuinig is hij met lettergrepen over de telefoon.
‘En weet je wie er naast me zit?’ vraag ik.
‘Nee?’
‘Adrie!’ roep ik enthousiast. ‘Wil je iets tegen hem zeggen?’
‘Nee,’ antwoordt Bart. Zijn stem bibbert een heel klein beetje.
‘Misschien wil hij wel wat tegen jou zeggen. Hij knikt van ja. Hier komt-ie.’
Ik zet een gek stemmetje op en nodig Bart uit om in de tuin te komen spelen.
Jommens,’ kraait Bart, want zo spreekt hij het woord ‘jongens’ uit, ‘ik heb Adrie aan de lijn!’
‘Wie?!’ hoor ik mijn ex op de achtergrond vragen.
‘Dat is een draak die bij Ep in de tuin woont,’ legt Bart haar uit. ‘Hij eet geen vlees, maar groente. Eigenlijk heet hij Adrianus Gerardus Balthasar van Vuurtand tot Drakestein, maar dat was te lang voor zijn moeder om te roepen als het eten klaar was.’
Bart is alleen vergeten te vertellen dat ik hem, als hij hier is, telkens een verhaaltje over Adrie vertel, voor het slapengaan. Er zit een brok in mijn keel. Het duurt even voor ik mijn tuindraakstemmetje vind.
‘Je moet aan Sonja vragen of ze je het drakenpak meegeeft.’
De suggestie van Adrie, de vegetarische tuindraak wordt opgevolgd. Ik hoor hoe mijn ex belooft eraan te denken.
‘Tot gauw, hè? Hier komt je pappa weer.’
‘Hallo?’ probeert Bart.
‘Hoi,’ zeg ik met mijn gewone stem, ‘daar ben ik weer. Vond je het eng?’
‘Neuh,’ ontkent mijn jongste zoon.
Ik kijk nog eens over de rand van het balkon. Mijn onderbuurman is mijn onderbuurvrouw van achteren aan het nemen, terwijl ze beiden staan.
‘Leuke tuin heb ik, hè?’
‘Ja,’ beaamt Bart.

vrijdag, oktober 12, 2007

Spartacus

Bij On Time Logistics is bijna iedereen uitzendkracht.

Om loodsbaas Freddy te citeren: ‘Je hebt uitzendkrachten en je hebt uitzendkrachten.’

Je hebt erbij, die ergens uit het zicht op wat tapijtrollen gaan liggen pitten. Je hebt erbij, die drukker zijn met hun MP3-speler dan met het woningtextiel dat ze geacht worden te distribueren.

Je hebt ook uitzendkrachten, die er het beste van maken. Gezamenlijk verzinnen ze oplossingen voor logistieke hobbels in het proces en geven die kennis dan weer door aan nieuwkomers.

Zonder uitzendkrachten zou On Time Logistics geen dag kunnen voortbestaan. Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor de BV Nederland. Uitzendkrachten zijn de kurk waarop de economie van dit land drijft.

Waar doet me dat toch aan denken?

De klassieke Romeinse beschaving ging aan slavernij ten onder. Niemand voelde zich uiteindelijk nog ergens verantwoordelijk voor.

Wie weet komen wij uitzendkrachten van On Time Logistics binnenkort in opstand. Zit u mooi zonder woningtextiel.

woensdag, oktober 10, 2007

Zo gewonnen, zo geronnen

Op het hoogtepunt van mijn carrière als tekstschrijver kreeg ik eens 2 gulden per woord, laten we zeggen 90 Eurocent. Lidwoorden, voegwoorden, bijwoorden, ze telden alle mee - dat typte lekker, kan ik u vertellen. Ik moest een column schrijven voor een of ander verzekeringsblaadje, sorry, -corporate magazine. Ik weet nog dat ik de klus binnen een uur klaarde. Ik had 1.000 gulden verdiend in 60 minuten. Ik was zo trots dat ik uitrekende dat ik per seconde afgerond ruim een kwartje rijker geworden was.

Wat ik destijds met een zin verdiende, daarvoor moet ik me tegenwoordig heel wat meer inspanningen getroosten. Om precies te zijn verdien ik 8 Euro 74 per uur, bruto. Dat is ruim 0,0024 Eurocent per seconde en overigens inclusief een toeslag van 7,5 procent, omdat het avondwerk is en zwaar.

Dat kun je wel zeggen. Dagelijks verplaats ik vele tonnen woningtextiel. Het is zo zwaar dat het warempel op zelfkastijding begint te lijken. Thuis, na het werk, doet alles zeer.

Vorige week dinsdag. Kevin heette hij. Ook uitzendkracht. In de bak gezeten wegens cokehandel. Hij noemde de maatschappij een sekte. Ik gaf hem gelijk. Je moet wel meedoen, want anders. Toen legde Kevin een bovenmatige interesse in mijn woonsituatie aan de dag. Of ik niet een kamertje over had? 4.800 Euro per drie maanden, ieder de helft. Op woensdag legde ik hem uit dat ik daar niet aan kon beginnen. Sindsdien nooit meer iets van Kevin gezien bij On Time Logistics.

Er is iets grondig mis in onze maatschappij. Je kunt er rijk worden door lid-, voeg-, werk- en zelfstandige naamwoorden op te sommen. Je kunt er slapende rijk worden door her en der wietplantages op te zetten. Je kunt er beulswerk verrichten en je rug verzieken ad 8 Euro 74 bruto per uur. Je kunt er niets doen, en een uitkering vangen.

Ach, ik doe gewoon net alsof ik dagelijks naar de sportschool ga, wat lang achter elkaar misschien, maar ik krijg er wel mooi voor betaald.

maandag, oktober 08, 2007

Zevenklapper

‘Wil je een glaasje verse jus, schat?’
Marnix Smit zuchtte diep. ‘Je weet toch dat mijn keel dicht zit op wedstrijddagen? Ik weet dat je het lief bedoelt, maar vraag me er alsjeblieft niet meer om.’
‘Waarom zo defensief?’ vroeg zijn vrouw en schudde haar blonde haar los. De kimono viel open, waardoor een complete borst vrij kwam te staan.
‘Omdat ik een verdediger ben,’ antwoordde Marnix en ontweek de hand waarmee zijn vrouw hem over het hoofd wilde aaien alsof het een elleboog was van een tegenstander tijdens een kopduel.
‘Bij je ploeg, ja,’ zei zijn vrouw, ‘op zondagmorgen ben je mooi van mij!’
Ze sprong bij hem op schoot.
‘Je kent de regels,’ hijgde Marnix, ‘geen seks voor de wedstrijd. Seks verstoort het concentratievermogen.’
Zijn vrouw snoerde hem de mond met haar tong en begon met haar onderlijf ritmisch over het zijne te bewegen.

In de spelersbus was het net zo stil als altijd op weg naar een uitwedstrijd. Vandaag ging het helemaal naar Heerenveen. Ruim een uur pijnlijk zwijgen vanuit Almelo. Marnix moest aan het paradijs denken, waar Eva zich door de slang liet verleiden. Er zat een natte plek in zijn boxer shorts, want er was geen tijd meer geweest om te douchen. Als dat maar goed ging.

De kleedkamer van Heerenveen leek als twee druppels water op die van NEC, FC Utrecht en Willem II. Dezelfde projectontwikkelaar, zeker. Zoals gewoonlijk trok Marnix eerst zijn linkerkous aan en daarna pas zijn rechter. De schoenen gingen juist in de omgekeerde volgorde. Ooit, voor een pupillenwedstrijd ging het in de haast per ongeluk op die manier. Marnix scoorde zes keer. Sindsdien was voetbal met rituelen omgeven. Vandaag was het voor het eerst in zestien jaar anders gegaan.

Tien minuten voor de wedstrijd. Ze hadden zich warm gelopen op het veld. Het stadion zat bomvol fanatieke Friezen, die wel soep lustten van Tukkers. Nu stond de laatste teambespreking op het programma. Er zat iets in Marnix’ keel dat hij niet weg kon slikken.

‘Iedereen houdt zich aan zijn taken,’ sprak de trainer, ‘achterin gegroepeerd blijven en loeren op de counter.’
De ploeg knikte en staarde naar de schoenen waarmee het moest gebeuren.
‘Marnix Smit?’
De trainer sprak hem rechtstreeks aan. Dat kon maar een ding betekenen: Hij kreeg een belangrijke taak. Een kans! Zie je wel, bijgeloof was onzin.
‘Ja?!’ riep hij verwachtingsvol uit. Visioenen van transfers naar Spanje doemden op.

Heel even was het stil in de kleedkamer.

‘Jij,' zei de trainer toen, 'houdt Alfonso Alvez vandaag uit de wedstrijd.’

woensdag, oktober 03, 2007

Eigen schuld, dikke bult

U moet weten dat er een truc bestaat om een tapijtrol van een kilootje of veertig met een steekkarretje te vervoeren. Met het steekkarretje als middelpunt kun je de tapijtrol dankzij de hefboomwerking met een pink besturen. Je legt het steekkarretje op zijn rug en wipt de tapijtrol er, wederom dankzij de hefboomwerking, overheen.

Simpel.

Tenzij je het verkeerde steekkarretje hebt. Ik dacht, ik neem gewoon die brede. Maar deze had zachte banden en, erger nog, geen beugels, waardoor de tapijtrol de neiging had om steeds weer van het steekkarretje af te rollen. Er waren nog genoeg andere steekkarretjes over. Waarom ruilde ik het niet?

De zoveelste tapijtrol was wel erg zwaar en weerbarstig. Al twee keer was hij van het steekkarretje afgerold. Inwendig vloekend pakte ik een eind van de tapijtrol en smeet het van dichtbij midden op het eigenlijke draagvlak van het steekkarretje. Door de hefboomwerking vloog het steekkarretje overeind. Eén van de handvaten trof mij vol op de linkerwenkbrauw.

Een toegesnelde collega vroeg hinderlijk of het ging en of ik water wilde. Ik wilde even helemaal niets, want ik zag sterretjes. Tegelijk schoot er van alles door me heen: Een documentaire op National Geographic Channel over de kracht van hefboomwerking, oorlogstaferelen uit de Eerste Wereldoorlog van soldaten die hun dodelijk gewonde kameraden te hulp schoten, het vooruitzicht om niet te kunnen werken, terwijl ik juist meer uren moest zien te maken. Er balde zich een hartgrondig ‘nee’ samen.

Geen schade gelukkig, afgezien van een lichte zwelling. Had ik mijn verstand maar niet zo op nul moeten zetten. Voortaan let ik beter op.

O ja, vanaf nu ben ik ook op Nijmegen Centraal te lezen. Veel plezier daar!